Overige: verschil tussen versies
Regel 91: | Regel 91: | ||
* Osborne-golven (trage deflexies aan het einde van het QRS-complex) | * Osborne-golven (trage deflexies aan het einde van het QRS-complex) | ||
[[Afbeelding:osborne.gif|thumb| een Osborne golf]] | [[Afbeelding:osborne.gif|thumb|left| een Osborne golf]] |
Versie van 15 feb 2006 10:15
in aanbouw...
Medicatie
- digitalis : Het ECG toont een komvormige ST-depressie. Intoxicatie kan leiden tot een SA-blok of AV-blok eventueel i.c.m. een tachycardie. NB de effecten hiervan worden versterkt door hypokaliëmie. In extreme hoge concentraties kunnen ritmestoornissen (ventriculaire tachycardie, ventrikelfibbrileren, atriumfibbrileren) ontstaan. Als oorzaak wordt vaak het prikkelen van ectopische foci aangewezen.
- anti-aritmica : Deze kunnen tot een scala aan ECG-veranderingen leiden;
- brede en onregelmatige P-top
- verlenging en brede QRS-complex
- verlenging QT-interval (brady-, tachycardieën, AV-blok, ventriculair tachycardie)
- ontstaan van U-golf
- bij intoxicatie is er een versterking van de bovengenoemde kenmerken--> ontstaat het effect van een glijbaan
Daarnaast kunnen er als bijwerking ritmestoornissen optreden (pro-aritmische werking)
Pericarditis
Bij dit ziektebeeld kan er een ST-elevatie ontstaan. Er lijkt dan ook sprake te zijn van optilling van de T-top (deze keert niet terug naar de basislijn).
Bij pericarditis exsudativa ontstaat een kleinere QRS-complex in zowel de extremiteits als precordiale afledingen. Bij pericarditis constrictiva vind men eveneens een kleiner QRS-complex als diffuse, aspecifieke ST veranderingen.
Myocarditis
Acute pericarditis veroorzaakt aspecifieke ST veranderingen. Deze kunnen gepaard gaan met supraventriculaire als ventriculaire ritmestoornissen.
Longembolie
Bij een longembolie zijn een aantal kenmerken te onderscheiden;
- Afleiding I: Een diepe S segment
- Afleiding II: ST-depressie
- Afleiding III: Een diepe Q-segment
- Afleiding V1-V4: T-top inversie
NB Een longembolie kan een Rechter-Bundeltakblok veroorzaken.
Emfyseem
Het ECG toont in de afleidingen I, II, III laag gevolteerde QRS-complexen. Tevens vindt men een rechter asdraaing (negatieve QRS-complex). Dit wordt veroorzaakt door de verhoogde weerstand waartegen de rechter kamer moet pompen. Dit leidt tot rechter kamerhypertrofie.
Pacemaker
Een pacemaker zendt regelmatige elektrische impulsen uit. Deze worden op de ECG als smalle verticale uitslagen 'spikes' geregistreerd. De verwachting is dat elk impuls de kamers stimuleerd. Deze impulsen zijn kunstmatig en verzorgen een depolarisatie dat als het ware uit een ectopisch gebied ontstaat. Het ECG zal in principe het beeld van een PVC weergeven.
- epicardiale pacemker : Deze worden aan de oppervlakte van de linker kamer geplaast. De linker kamer wordt dus voor de rechter kamer gestimuleerd. Het beeld dat ontstaat is die van een rechter-bundeltakblok ( QRS-complex met een rechter-bundeltakblokpatroon en vaak ook een rechter asdraaing).
- rechter kamer pacemaker : Hierbij wordt de elektrode in de rechterkamer geplaatst. Dit leidt tot een linker-bundeltakblokpatroon en een linker asdraaing. De positie van de elektrode kan eveneens worden bepaald. Toont het ECG een normale as dan ligt de elektrode in het midden van de rechter kamer. Vindt men echter een rechter asdraaing dat ligt de elektrode onder de pulmonaliskleppen in het uitstroongebied.
- demand pacemaker : Deze pacemaker detecteert de depolarisaties van het hart en stelt zelf vast wanneer hij moet vuren en wanner er mee op te houden.
- overige
- atriumpacing--> hierbij worden de atria geprikkeld
- atriumsynchroon pacing--> pacing op geleide van de P-top
- AV-sequentieel pacing--> prikeling van zowel de atria als de ventrikels.
Tamponade
Gedilateerde Cardiomyopathie
Vaak ziet men hierbij een LBTB of een verbreed QRS-complex. Tevens zijn hier ook aspecifieke ST veranderingen aanwezig. Daarnaast vindt men ook tekenen van linkerboezemdilatatie.
Hypertrofische Obstructieve Cardiomyopathie
HOCM is een erfelijke aandoening
Deze vertonen meestal tekenen van linkerkamerhypertrofie en linkerboezemdilatatie.
Electrolytstoornissen
Zie het eigen hoofdstuk: electrolytstoornissen
Hypothermie
Bij onderkoeling vindt men een aantal karakteristike afwijkingen;
- sinubradycardie
- verlenging QTc-interval
- ST-elevatie (onderwand en links-precordiale afleidingen)
- Osborne-golven (trage deflexies aan het einde van het QRS-complex)