Ritmestoornissen: verschil tussen versies
Regel 30: | Regel 30: | ||
'''3''' het weefsel moet weer prikkelbaar zijn door de electriche prikkel; de refractaire periode moet dus voorbij zijn, anders dooft de prikkel namelijk uit. | '''3''' het weefsel moet weer prikkelbaar zijn door de electriche prikkel; de refractaire periode moet dus voorbij zijn, anders dooft de prikkel namelijk uit. | ||
[[afbeelding:Re-entry_afbeelding | [[afbeelding:Re-entry_afbeelding.jpg]] | ||
==Ectopische complexen== | ==Ectopische complexen== |
Versie van 25 apr 2006 01:14
--JonasdeJong 9 feb 2006 21:45 (CET)deze pagina bevat nog fouten
Het ECG is een betrouwbare manier om onregelmatigheden (aritmieën) in de hartslag te herkennen. Letterlijk betekent aritmie zonder ritme. Doorgaans wordt aritmie gebruikt om een abnormaal hartritme of onderbreking aan te geven. Bij beoordeling van het ECG is het van belang dat de lengte van het PQ-interval en de breedte van het QRS-complex altijd worden gemeten.
Normaal sinusritme
Het normale sinusritme wordt veroorzaakt door de zelfontlading van de pacemakercellen in de sinusknoop. Vervolgens depolariseren de atria (P top). Daarna volgt een 0.14 seconde vertraging in de AV-knoop, waarna de ventrikels contraheren (QRS complex). Dit gebeurt door voortgeleiding via de bundel van HIS en vervolgens via de linker en rechter bundeltak. Hartspierweefsel heeft niet de zelfde eigenschappen als pacemakercellen. Zo geleidt dit weefsel elektrische ladingen veel trager. Zoals eerder vermeldt, bevinden zich overal in het hart ectopische pacemakers. Deze kunnen een of meer prikkels achter elkaar afgeven, wat een depolarisatie in dat gebied veroorzaakt. Ook kunnen deze ectopische foci (plaatsen) elektrische impulsen afgeven als deze niet nodig zijn. Dit is met name het geval bij hartziekten.
Ritmestoornissen
Deze kunnen worden onderverdeeld in een aantal groepen:
1 Ectopische complexen
2 Tachy-aritmieën (snelle ritmestoornissen)
3 Brady-aritmieën; impuls en geleidingsstoornissen (trage ritmestoornissen)
Re-entry
Veel ritmestoornissen ontstaan door re-entry (cirkelbeweging). Re-entry kan plaats vinden in een klein locaal gebied, of het kan plaats vinden tussen de atria en de ventrikels (globale re-entry). Nadat de spiercellen van het hart gedepolariseerd zijn door een electrische prikkel, behoort deze prikkel weer te doven als pathologie geen onderliggende factor is. Bij re-entry houdt deze electrische prikkel zichzelf in stand door het traject meerdere malen te doorlopen. Dit houdt in dat het betreffende gebied meerdere malem wordt gereexciteerd. Dit kan leiden tot een extrasystole of een tachycardie van het hart.
Er moet aan een bepaald aantal voorwaarden voldaan worden alvorens re-entry kan ontstaan:
1 circuit moet uit twee wegen bestaan die met elkaar in verbinding staan 2 in een van deze wegen moet een unidirectioneel block bestaan; dit betekent dat de electrische prikkel in een bepaalde richting niet, maar in tegenovergestelde richting wel kan lopen. 3 het weefsel moet weer prikkelbaar zijn door de electriche prikkel; de refractaire periode moet dus voorbij zijn, anders dooft de prikkel namelijk uit.
Bestand:Re-entry afbeelding.jpg
Ectopische complexen
Premature complexen (extrasystolen)
Dit zijn complexen die eerder vallen dan men zou verwachten. Zij worden veroorzaakt door ectopisch weefsel dat te vroeg vuurt.
Atrial premature complexen/boezemextrasystole
Ontstaat in ectopisch focus (het signaal komt dus vanuit een ander gebied in de boezems) en geeft een P-top af die te vroeg verschijnt. De prikkel die wordt afgegeven ontstaat niet in de SA-knoop. Hierdoor wijkt de vorm van de P-top meestal af. De prikkel activeert de boezems echter wel op een soortgelijke manier m.a.g. een normale voortgeleiding door de AV-knoop. Oorzaken: ischemie, overvulling. Kenmerken: compensatoire pauze, smal complex (behalve bij pre-existent bundeltakblok)
AV-nodale complexen
Ontstaan in de AV-knoop. Deze vuurt voordat de SA-knoop aan een nieuwe cyclus begint. Het ECG toont dan een normale QRS-complex. Deze ontstaat echter te vroeg en wordt niet vooraf gegaan aan een P-top.
Premature ventriculaire complexen (PVC) / Venticulair extrasystole (VES)
Een extra slag met zijn oorsprong in de ventrikels. PVC's worden niet/nauwelijks via het bundeltakgeleidingssysteem voortgeleid. Dit veroorzaakt een trage geleiding (verbreed QRS-complex). Na een PVC volgt een lange compensatoire pauze. Oorzaken o.a.: ischemie, hypoxie, oud litteken, idiopathisch. 50% van gezonde mannen heeft sporadisch PVC's. Aan de vorm is de oorsprong te herleiden. Een LBTB-vorm komt vaak vanuit het rechter ventrikel. Een VES met RBTB patroon komt vanuit de linker ventrikel. De QRS duur is > 0.12 seconde.
Bigemini
Na elke sinusslag een ventrikel-extrasystole.
Trigemini
Na elke sinusslag 2 ventrikelextrasystolen. (3xVES in een non-sustained ventrikeltachycardie, dus quadrimenie bestaat niet).
Uniform PVC
Uit één focus ontstaan meerdere PVC's
Multiforme PVC
Ontstaan uit verschillinde foci. Dit is meestal een uiting van een hartziekte.
PVC's ontstaan meestal na de T-top. Valt een PVC gelijktijdig met deze top dan kan dit leiden tot een serie (run) PVC's en zelfs kamertachycardi (> 3 PVC)
Escape-complexen
Ontstaan als de normale pacemaker er plotseling een of meerdere cycli mee ophoudt. Het gevolg is het vuren van ectopisch foci. Op het ECG is dit zichtbaar als een rechte lijn zonder P-toppen.
Atrial escape
Hierbij ontstaat een prikkel uit ectopisch weefsel in de boezems. De geleiding via de AV-knoop veloop verder normaal.
AV-nodale escape
Ontstaat in de AV-knoop en stimuleert de ventikels via het normale geleidingssysteem. Na de pauze onstaat hierdoor een normaal QRS-complex (vorm en breedte).
Ventriculair escape
Deze vinden hun oorsprong in ectopisch kamerfocus. Het respons is een breed en abnormaal complex. Op het ECG zichtbaar als een PVC maar met een pauze in het ritme.
Tachy-aritmiën
Tachy-aritmiën kunnen ingedeeld worden naar oorsprong van de ritmestoornis, breedte van het QRS complex, en frequentie. Met alleen de breedte van het QRS (breder of smaller dan 0.12 sec) en de frequentie is al een grove indeling te maken.
regelmaat | atriale frequentie | ventrikel frequentie | oorsprong | p-top | effect van adenosine | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Smal complex (QRS<0.12) | |||||||
sinustachycardie | regulair | < 210 /min | idem | sinusknoop | voor ieder QRS complex | tijdelijk av-blok | |
atriumfibrilleren | irregulair | > 350 /min | meestal < 200 /min | atria | afwezig | vertraagd | |
atriumflutter | regulair (soms wisselend blok) | 250-320 /min | typisch 150/min (2:1 blok) | atria | negatieve zaagtand in afleiding II | tijdelijke verminderde geleiding (bv 4:1) | |
AVNRT | regulair | 180-220 / min | idem | AV-knoop | in QRS complex | stopt | |
Atriale tachycardie | regulair | 120-250 /min | 1:1 / 2:1 | atria | vóór QRS, p top anders dan sinus-p | tijdelijk AV-blok | |
AVRT - orthodroom | regulair | idem | cirkel: av-knoop - ventrikels - bypass - atria | RP < PR | stopt | ||
AV junctional tachycardia | regulair | 100-150 /min | idem | AV knoop | RP < PR | vertraagd | |
Breed complex (QRS>0.12) | |||||||
ventrikeltachycardie | |||||||
Torsade de pointes | |||||||
AFIB met geleidingsvertraging | |||||||
AFIB | |||||||
AVRT - antidroom |
Sinustachycardie
Bij sinustachycardie is de hartslag snel (>100/min). Het gaat hierbij om een tijdelijke aanval die geleidelijke ontstaat als beëindigd wordt. Oorzaken: activiteit / inspanning, stress, ondervulling, koorts/sepsis, cardiomyopathie en / of ischemie met slechte pompfunctie, medicatie. Duurt de aanval voort dan moet men denken aan oorzaken als hyperthyreodie, medicatie en bloedarmoede.
Paroxymale tachycardie
Dit is een plotseling optreden van een snelle hartslag. Meestal vanuit een ectopisch pacemaker. Frequenties varieren van 100-250/min.
PAT
(paroxymale atrium tachycardie); vuren ectopisch boezempacemaker, 130-250/min, veranderde P-top welk niet altijd gevolgd wordt door een QRS-complex, normale geleiding via AV-knoop (normale QRS-complexen). Zijn er meerder P-toppen aanwezig dan duidt dit op een AV-blok, mogelijk a.g.v. een digitalis intoxicatie.
Paroxsymale AV nodale tachycardie
100-250/min, veroorzaakt door re-entry (zie later)
PAT en AV-nodale tachycardieën ontstaan boven de ventrikels en worden daarom supraventriculaire tachycaridieën genoemd.
Paroxsymale Ventriculaire tachycaride
100-250/min, veroorzaakt door ectopisch pacemaker of re-entry (zie later). Korte perioden van ventrikel tachycardieën zien er op het ECG uit als een run van PVC's (alhoewel de boezems onveranderd worden geactiveerd door de SA-knoop worden er vaak geen P-toppen gezien). Af en toe kunnen er boezemimpulsen van bovenaf doorbreken waardoor er een normaal uitziend complex kan ontstaan.
Smal complex tachycardiën
Atriumflutter
Georganiseerde depolarisatie van de atria in de vorm van een cirkel. Ontstaat a.g.v. re-entry. De atria contraheren rond de 300 / min. Op het ECG zichtbaar als een snelle opeenvolging van P-toppen (zaagtand). Dit signaal wordt 1:1, 2:1, 3:1 of 4:1 voorgeleid naar de ventrikels, resulterend in een hartfrequentie van 300 (zeldzaam), 150, 100 of 75/min. Vaak is er sprake van een wisselend blok van de AV knoop en daardoor bijvoorbeeld dan weer een 2:1, of 3:1 geleiding. Met name in afleiding II is een constante electrische activiteit te zien: het ECG is op geen enkel moment vlak. Oorzaken en risico's: identiek aan boezemfibrilleren.
Atriumfibrileren
Chaotische depolarisatie van de atria met meerdere bronnen. De atria staan mechanisch stil door een overschot aan electrische depolarisaties tot wel 400 / minuut. Af en toe laat de AV knoop een signaal door. Hierdoor ontstaat een irregulaire opeenvolging van QRS complexen. Kenmerkend op het ECG zijn de snelle onregelmatigheden van de basislijn zonder P-toppen. De pompkracht van het hart is 10-20% verminderd hierdoor . De ventrikels nemen namelijk het grootste deel van de pompkracht voor hun rekening. Oorzaken: leeftijd, ischemie, hyperthyreoidie. Risico: trombo-emboliën.
AVNRT
AV Nodulaire Re-entry Tachycardie (AVNRT)
Een AVNRT is een snelle ritmestoornis van rond de 200/min. Deze heeft zijn oorsprong in de AV knoop, die normaat het electrische signaal uit de boezems vertraagd doorgeeft aan de kamers. Voorwaarde voor het ontstaan van een AVNRT is dat er in deze verbinding 2 'paden' ontstaan: een langzaam pad en een snel pad. ...
AtrioVentriculaire Re-entry Tachycardie AVRT
Deze tachycardieën zijn soortgelijk aan AVNRT's. Het verschil is echter dat het er bij de AVRT's om een extra geelidingspad gaat en niet om apart langzaam en snel geleidenden paden. De meest bekende is de bundel van Kent. Bij AVRT's kan er zowel een abnormaal retrogarde (van ventrikel nar atrium) als anterogarde (van atrium naar ventrikel) geleiding plaatsvinden. Er kunnen zich dat 2 situaties voordoen
1) Ventricular Preexcitation Syndrome
Hierbij kunnen atriale impulsen zowel via de AV-knoop als via de extra geleidingpad in anterogarde naar de ventrikels worden voortgeleid. Doordat de geleiding via het extra pad snelle verloop zullen de ventrikels eerder worden gestimuleerd. Hierop volgt meestal
- Orthodromic Atrioventriculair Re-entry Tachcardie (retrogarde geleiding via het abnormaal pad) Doordat de ventrikel met elke cyclus normaal worden gedepolariseerd treden er allen retrogarde P-toppen op.
- Antidromic Atrioventriculair Re-entry Tachcardie( anterogarde geleiding via het abnormaal pad). Het ECG toont verbreede QRS-complexen en retrogarde P-toppen.
2) Concealed Bypass Tract
In 25% vertonen de extra geleidingspaden alleen retrogarde geleiding. Hierbij worden de ventrikels normaal gedepolariseerd en blijven de paden onopgemerkt (concealed).
Breed complex tachycardiën
Ventrikeltachycardie
Ventrikelflutter
Meestal veroorzaakt door re-enrty met een frequentie van 200-300/min. Het ECG patroon representeert een typisch sinusgolf-patroon. Kamerflutter werkt de efficiënte pompfunctie van het hart tegen. Er is praktisch geen kamervulling. Ook de kransslagaderen geen bloed evenals de hartspier zelf. Zonder behandeling leidt dit tot de dood.
Ventrikelfibbrileren
Chaotische depolarisatie van de ventrikels. Mechanisch een hartstilstand. Alleen te behandelen met electrische cardioversie. Indien patient bij bewustzijn is, is het meestal een technische fout of electrische stoornis (bijvoorbeeld tandenpoetsende patient). Op het ECG te herkennen aan de totale onregelmatigheid. Er is geen vast patroon.
Torsade de pointes
-moet nog ingevuld worden-
Brady-aritmieën, impuls en geleidingsstoornissen
Geleidingsstoornissen kunnen zowel op niveau van de SA-knoop, AV-knoop als het bundeltaksysteem optreden.
Sinusbradycardie
Tijdens een sinusbradycardie is de sinusknoopontlading traag (<60/min) onder invloed van o.a. medicatie (beta-blokkers), zuurstofgebrek (onderwandinfarct) of hypothermie (onderkoeling). Ook bij een (zeer) sportief persoon kan een sinusbradycardie optreden.
Asystolie (Sinusarrest)
Sinus arrest treedt op wanneer de pacemaker in de SA-knoop geen prikkels meer afgeeft. Er is géén electrische activiteit aanwezig. Vaak neemt een ectopische pacemaker de functie over. Het nieuwe hartritme wordt dan ook door deze pacemaker bepaald.
SA-blok
Bij een sino-atriaal blok (SA-blok) valt ten minste een hartcyclus uit. Het oude ritme wordt na de pauze hervat.
Sick Sinus Syndrome
Bij dit syndroom bestaat er een dysfunctie van de intrinsieke SA-knoop. Hieronder worden een reeks van ritme- en geleidingstoornissen samengevat.
- Abnormaal traag of langzame sinusritme
- Sinusarrest
- SA-blok
- Brady-tachycardie syndroom; Gekenmerkt door perioden van sinusbradycardie, sinusarrest of SA-blok afgewisseld met perioden van boezem -fibrilleren, - flutter of -tachycardie.
AV-blok
Deze blok veroorzaakt een vertraging of blok in de AV-knoop. De pauze voor het prikkelen van de kamers wordt langer dan normaal (verlengde PQ-tijd) evt. met uitval van het QRS-complex.
1e graads AV blok
PQ interval >0.2sec
2e graads AV blok
Slechts voortgeleiding van 2 of meer boezemprikkels. Op het ECG zijn dan 2 of meer P-toppen voor elk QRS-complex. 2e graads AV-blokken worden onderverdeeld in 2 typen;
type I (Wenckenbach)
PQ-interval wordt bij elke slag verlengt (door vertraging in AV-knoop) tot deze tenslotte niet meer door een QRS-complex wordt gevolgd.
type II (Mobitz)
Uitval van het QRS-complex zonder verlenging van het PQ-interval. Een mObitz blok is vaak een voorbode van ernstige geleidingstoornissen , zoals bijv. een totale AV-blok.
3e graads AV blok
Deze blok treedt op als er geen enkele boezemprikkel door de AV-knoop wordt voortgeleid. Als het QRS-complex er normaal uitziet noemen we deze ritme nodaal met een ritme vam 60/min
Ziet de QRS-complexen er raar (verbreed) uit dan noemt men dit een Idioventriculair ritme. Een traag hartritme (30-40.min) met zijn oorsprong in de ventrikels. Als alle andere foci zijn uitgevallen is dit het laatste focus dat overblift voordat het hart stil staat. Onderscheidt zich van een ventriculaire tachycardie omdat er één focus is dat vuurt en niet depolarisatiecirkel.
Bij een derde graads blok kan de kamerfrequentie zo traag zijn, dat de bloeddoorstroming van de hersenen afneemt. Bewustzijnsverlies is dan vaak het gevolg. Dit noemt men een Adam Stokes aanval.
Bundeltak blok
Veroorzaakt door een geleidingstoornis in de rechter of linker bundeltak. Een blokkade in een van de twee takken veroorzaakt een vertraging van de prikkel naar de desbetreffende kant. Het gevolg is dat de ene kamer door de anderen iets later wordt geactiveerd. Op het ECG zichtbaar als twee samenvallende QRS-complexen. De duur van het depolarisatieproces blijft onveranderd. Omdat aan de kant van het blok de activatie wat verlaat is ontstaat er een toch breed QRS-complex (tenminste 0.12 sec.). Op het ECG vaak zichtbaar door 2 R-toppen. Bij een rechter bundeltakblok wordt de linker kamer het eerste gedepolariseerd. De tweede R-top weerspiegelt de rechter kamer en vv. Afleidingen V1-V2 (rechts precordiaal), V5-V6 (links precordiaal) NB ORS-uitslagen kunnen bij borstwandafleidingen zo groot zijn dat deze ten onrechte een QRS-complex registreert dat breder is dan in werkelijkheid. Beoordeling via extremiteitsafleidingen wordt aangeraden.
Wolff-Parkinson White (WPW-symdroom)
Bij sommige mensen is een extra verbinding van geleidingsweefsel aanwezig, de bundel van Kent. Deze veroorzaakt een pre-excitatie van de kamers. Op het ECG uit dit zich in een deltagolf. Hierdoor ontstaat een schijnbaar verkort PQ-interval en verbreed QRS-complex. Het WPW-syndroom veroorzaakt 2 soorten tachycardieën:
- Re-entry--> Na de kamerdepolarisatie kunnen de boezems zich onmiddelijk weer activeren door prikkeling via de extra bundel (Kent) in tegengestelde richting .
- Supraventiculaire tachycardie-->1:1 voortgeleiding (zonder vertraging) door de abnormale verbinding.
De abnormale verbinding kan benigne of maligene zijn;
benigne
- intermittend WPW-patroon
- plotseling verdwijnen van het preëxitatiepatroon tijdens het inspanningsonderzoek
- mogelijkheid tot blokkade preëxcitatie
maligne
- bij spontane aanval van boezenfibbrileren bedraagt het interval tussen twee opeenvolgende QRS-complexen < 250ms
Pacemakeritme
Pacemakeritme. Pacemakerspikes. In het eerste voorbeeld worden de atria gepaced, zodat het QRS pas volgt nadat het signaal door de AV-knoop vertraagd is. In het tweede voorbeeld worden de ventrikels direct gepaced. Aangezien dit vrijwel altijd in de rechter ventrikel gebeurd heeft het QRS complex een LBTB patroon.