Pacemakers: verschil tussen versies
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{auteurs| | {{auteurs| | ||
|mainauthor= [[user:Drj|J.S.S.G. de Jong]] | |mainauthor= [[user:Drj|J.S.S.G. de Jong]] | ||
|moderator= [[user:Drj|J.S.S.G. de Jong]] | |moderator= [[user:Drj|J.S.S.G. de Jong]] | ||
| | |supervisor= | ||
}} | }} | ||
[[Afbeelding:picture_pacemaker.jpg|thumb|Een gebruikte DDDr pacemaker]] | [[Afbeelding:picture_pacemaker.jpg|thumb|Een gebruikte DDDr pacemaker]] |
Versie van 18 sep 2007 22:14
Auteur | J.S.S.G. de Jong | |
Co-Auteur | {{{coauthor}}} | |
Moderator | J.S.S.G. de Jong | |
Supervisor | ||
Lees meer over auteurschap op ECGpedia |
Een pacemaker worden geïmplanteerd als de pulsvorming of pulsgeleiding van het hart gestoord is. Pacemakerritme is op het ECG te herkennen aan pacemakerspikes: verticale lijntjes die de electrische pulsen van de pacemaker weergeven.
In het eerste voorbeeld rechts worden de atria gepaced, zodat het QRS pas volgt nadat het signaal door de AV-knoop vertraagd is. In het tweede voorbeeld worden de ventrikels direct gepaced. Aangezien dit vrijwel altijd in de rechter ventrikel gebeurd heeft het QRS complex een LBTB patroon.
Pacemakercodering
Pacemakers worden vaak aangeduid met een NASPE code, die bestaat uit 3-5 letters.
- De eerste letter geeft de kamer aan waarin gesensed wordt: O=geen, A=atrium, V=ventrikel, D=dual (atrium en / of ventrikel)
- De tweede letter de kamer aan waarin gepaced wordt: A=atrium, V=ventrikel, D=dual (atrium en / of ventrikel)
- De derde letter geeft de actie aan die volgt op de sense: O = geen, T = triggered, I = inhibited (als het hart zelf een slag maakt, doet de pacemaker niets) en D = dual (T + I).
- De vierde letter geeft aan of de pacemaker een vaste frequentie heeft (O = none). Als de pacemaker 'intelligenter' is, dan staat er een R= rate modulation.
- De vijfde letter geeft aan of de pacemaker in zowel het atrium als de rechter kamer kan pacen. Deze letter wordt zelden gebruikt.
Veel voorkomende typen pacemakers:
- AAI: de pacemaker pacet in de boezem als het ritme daar te traag wordt
- VVI: de pacemaker pacet in de kamer als het ritme daar te traag wordt
- DDD: de pacemaker detecteerd of er depolarisatie plaatsvindt in het atrium of de ventrikel en kan in beide compartimenten pacen
- DDDR: zie boven, deze pacemaker kan ook lichameljke activiteit detecteren en de hartfrequentie aanpassen.
- Biventriculaire pacemakers (CRT-D): leads in beide ventrikels om synchronie tussen de beide kamers te optimaliseren. Bijvoorbeeld bij een linker bundeltakblok of hartfalen. Dit is in het kader van CRT (cardiac resynchronisation therapy)
- ICD (Internal cardioversion Device)(eventueel in combinatie met een pacemaker): Is in staat ventrikeltachycardie/ventrikelfibrilleren te detecteren en te behandelen.
Externe Links