Auteur J.S.S.G. de Jong
Co-Auteur {{{coauthor}}}
Moderator T.T. Keller
Supervisor
Lees meer over auteurschap op ECGpedia

Geleidingsvertraging

 
Als het geleidingssysteem niet goed werkt, wordt de QRS-tijd langer dan 0,12 seconde.

Als het QRS-complex breder is dan 0,12 seconde komt dat meestal door een vertraging in het geleidingssysteem, een bundeltakblok:

Bij een asdraaiing naar links of rechts kan er sprake zijn van een:

Soms is deze geleidingsvertraging frequentie-afhankelijk: het bundeltakblok ontstaat bij tachycardie en verdwijnt bij normale hartfrequenties.

Linkerbundeltakblok versus rechterbundeltakblok

Kijk in V1 als QRS > 0,12 sec.

  • Gaat de laatste activiteit van het QRS in V1 naar beneden (van V1 af), dan is er (vrijwel altijd) sprake een LBTB.
  • Gaat de laatste activiteit naar boven, dan is het een RBTB
 
Door een rechter- of linkerbundeltakblok ontstaat een tijdsverschil in de ontlading van de rechter- respectievelijk linkerhartkamer. Dit is op het ecg te zien door een tweede piek in het QRS-complex (R').

Kom je er niet uit, noem het dan 'intraventriculaire geleidingsvertraging', dat is altijd goed. Meestal is er dan sprake van vertraging in meerdere bundels.

Linkerbundeltakblok

LBTB
QRS > 0,12 sec. met brede R in I, aVL, V5, V6 en afwezige Q aldaar.
 
Bij een linkerbundeltakblok ontlaadt de linkerkamer ná de rechterkamer.
 
Bij een linkerbundeltakblok (LBTB) zit de laatste activiteit in de linkerkamer. Dit gaat van V1 af. Op het ecg is het einde van het complex in V1 dus negatief.
 
Linkerbundeltakblok op een 12-kanaals-ecg.
 
Nog een voorbeeld van linkerbundeltakblok op een 12-kanaals-ecg.

Bij een linkerbundeltakblok (LBTB), is de geleiding door de linkerbundel vertraagd. Het begin van de depolarisatie is normaal, maar de laterale wand van het linkerventrikel depolariseert dus sterk vertraagd. Hierdoor is er nog elektrische activiteit in het linkerventrikel op het moment dat de rest van het hart al 'klaar' is; die elektrische activiteit wordt dus niet meer geneutraliseerd door het rechterventrikel. De laatste activiteit gaat dus naar links, ofwel van V1 af. Met deze kennis is een LBTB makkelijk te begrijpen. Het resultaat ziet er als volgt uit:

Rechterbundeltakblok

RBTB
QRS > 0,12 sec. met RSR'-patroon in V1, V2 waarbij R' > R.
 
Rechterbundeltakblok (RBTB), hier in V1
 
Een ecg met rechterbundeltakblok (en linkeratriumdilatatie)

Door in V1 te kijken, kan je deze opties onderscheiden. Bij een rechterbundeltakblok (RBTB) eindigt de elektrische activiteit in V1 met een positieve uitslag (de activiteit gaat naar V1 toe, want daar zit ook de rechterkamer). Er is nog elektrische activiteit in de rechterventrikel, terwijl de rest van het hart al 'klaar' is. De laatste activiteit gaat dus naar rechts, ofwel naar V1 toe.

Linkeranterior-hemiblok

 
Linkeranterior-hemiblok
 
Nog een voorbeeld van linkeranterior-hemiblok

Bij een linkeranterior-hemiblok (of linkeranterior-fasciculusblok (LAFB)) is de voorste bundel van de twee linkerbundels geblokkeerd. Hierdoor wordt de voorwand als laatste ontladen. Dit uit zich in een linkerasdraai. De QRS-duur is < 0,12 seconde.

  • asdeviatie naar links (< -30°);
  • geen of vrijwel geen S in I alwaar normale kleine q;
  • S > R in II, III;
  • QRS niet of slechts in geringe mate verbreed.


Linkerposterior-hemiblok

Criteria voor een linkerposterior-hemiblok (of linkerposterior-fasciculusblok (LPFB)):

  • asdeviatie naar rechts > +120°;
  • diepe S in I;
  • kleine q in III;
  • QRS niet of slechts in geringe mate verbreed;
  • criteria voor RVH of oud lateraal myocardinfarct mogen niet aanwezig zijn.

Gecombineerde geleidingsstoornissen

 
Trifasciculair blok: een 1e-graads-AV-blok, een rechterbundeltakblok en een rechterhartas

Geleidingsstoornissen treden soms gecombineerd op. Er wordt dan gesproken van een bifasciculair blok of een trifasciculair blok.