Antwoorden casus 4
Deze pagina is onderdeel van de Oefen-ecg's
Vorig ecg: Oefencasus 22 | Volgend oefen-ecg: Oefencasus 23 |
Antwoord
- Beschrijf het ecg volgens het 7+2-stappenplan
- Ritme
- Het ecg begint met een regulair ritme, maar bij de laatste slagen zitten een aantal slagen die sneller zijn dan het begin. Daar zijn ook P-toppen tussen de QRS-complexen zichtbaar. De afstand tussen deze P-toppen en de QRS-complexen wisselt en er lijkt niet continu een relatie tussen de twee te zijn. Er is dus sprake van AV-dissociatie. Gezien de afwezigheid van P-toppen voor de eerdere slagen is er sprake van een nodaal ritme in competitie met een sinusritme. De P-top is er wel, maar zit in het QRS-complex. Bij de 10e, 12e en 13e slag is een P-top voor de QRS-complexen te zien. Hier is de sinusslag zo snel dat het wint van het nodale focus.
- Hartfrequentie
- Gebruik de 'telmethode' (tussen 2 en 3 grote hokjes ~> 300-150-100), dus (ongeveer) 80/min.
- Geleidingstijden (PQ, QRS, QT)
- Er is geen PQ-geleiding, QRS-duur = 0,11 sec., QT-tijd = 380 ms
- Hartas
- Positief in I en II, negatief in III, net positief in AVF. Dus een intermediaire hartas.
- P-top-morfologie
- De P-top-morfologie is normaal voor zover te beoordelen.
- QRS-morfologie
- Het QRS-complex is licht verbreed. Er is een QS-complex in V1.
- ST-morfologie
- Negatieve T in III bij een negatief complex (is normaal).
- Vergelijking met het oude ecg (niet voorhanden, dus overslaan)
- Conclusie. Wat is er aan de hand?
- Ritme
Antwoord: nodale tachycardie in competitie met sinusritme