Hartfrequentie
Hoe vaak slaat het hart per minuut?
Een vrij eenvoudige vraag en met wat rekenwerk makkelijk te beantwoorden.
Het ECG papier liep destijds met 25 mm/seconde door het ECG apparaat. Tegenwoordig worden ECG's digitaal geregistreerd, maar het principe is hetzelfde.
Het ECG papier heeft een raster verdeling. Grote hokjes zijn 5 mm breed = 0.20 seconde. Kleine hokjes zijn 1 mm breed = 0.04 seconde.
Er zijn drie manieren om de hartfrequentie (HF) te berekenen;
- Tel het aantal kleine hokjes tussen 2 opeenvolgende ORS-complexen.
- De aftel methode (het liefst te gebruiken bij een normale sinusritme). Hierbij gebruikt men de sequentie 300-150-100-75-60-50-43-37. Men begint met aftellen bij een willekeurig QRS-complex. Dit is het startpunt. De daarop volgende grote hokje is 300, de volgende 150 enz. Men stopt met tellen bij het volgende QRS-complex. Valt deze tussen twee aftelpunten dan neemt men een gemiddelde. In onderstaande voorbeeld is het hartritme dus tussen 150 en 300 en dichter bij de 300. (222/min precies).
De volgende kleinere onderverdelingen tussen de bovengenoemde sequenties maken het mogelijk om frequenties nog nauwkeuriger te berekenen:
300-250-214-187-167-150
150-136-125-115-107-100
100-94-88-83-79-75
75-71-68-65-62-60
3. De 3 seconde marker (te gebruiken bij onreglmatige ritmen).Tel het aantal QRS-complexen die binnnen een tijdsbestek van 3 seconden vallen (tussen twee markers die sommige ECG apparaten aangeven). Deze vermenigvuldigt men dan met 20. Dit levert het aantal slagen per minuut.