Dit stuk gaat over het normale ECG. Het normale hartritme is sinusritme. Dat wil zeggen dat het ritme zijn oorsprong heeft in de sinusknoop, de snelste fysiologische impulsgenerator van het hart.

Het geleidingssysteem zorgt voor de verspreiding van het electrisch signaal door het hart. Het normale hartritme begint in de sinusknoop en gaat dan via de AV (atrio-ventriculaire) knoop naar de bundel van His, waarna het zich splitst via de linker en rechter bundeltak.

De sinusknoop (SA) bevindt zich in het dak van het rechter atrium. Als de sinusknoop vuurt depolariseert eerst het rechter atrium, dan het linker atrium, vervolgens de AV (atrioventriculaire) knoop en via de bundel van HIS en het geleidingssysteem worden de ventrikels vervolgens gestimuleert.

Met deze kennis is het vrij eenvoudig om sinusritme te herkennen op het ECG.


De eigenschappen van normaal sinusritme (zie ook Grondbeginselen):

 
Bij normaal sinusritme volgt na iedere atriale contractie (p-top) volgt een ventriculaire contractie (QRS complex).
 
Normaal sinusritme met een positieve P-top in I,II en AVF én een bifasische p-top in V1.
  • Een p top (boezemcontractie) gaat vooraf aan het QRS complex
  • Op iedere p top volgt een QRS complex
  • Het ritme is regelmatig, maar varieert licht met de ademhaling
  • De frequentie ligt tussen de 60 en 100 / minuut.
  • De maximale hoogte van de p top is 2,5 mm in II en / of III
  • De p top is positief in II en AVF, en bifasisch in V1

Deze laatste twee definities komen aan bod in het hoofdstukje p top morfologie.

Hartritmes die geen sinusritme zijn komen aan bod in het hoofdstuk ritmestoornissen.


 
Een voorbeeld van een normaal ECG