Inspanningstesten

Auteur I.A.C. van der Bilt
Co-Auteur {{{coauthor}}}
Moderator
Supervisor Professor F.C. Visser
Lees meer over auteurschap op ECGpedia

IN AANBOUW...

Inleiding

Inspanningtesten kunnen zeer waardevol zijn bij het bepalen van het uithoudingsvermogen van de patiënt. Een inspanningstest kan verricht worden om de algehele conditie van de patiënt te bepalen, het functionele uithoudingsvermogen, de longfunctie, en/of het uithoudingsvermogen van het hart. Bij de eerste twee zal vooral de nadruk gelegd worden op zuurstof uitwisseling in de longen d.m.v. een VO2max test en d.m.v. een lactaat meting. Bij het bepalen van het uithoudingsvermogen van het hart zal er meer nadruk gelegd worden op het ECG en daar gaat deze pagina ook over. Plaatje

Inspannings ECG

Het inspannings ECG (afgekort X-ECG) zal typisch plaatsvinden op een loopband of op een fiets. De patiënt krijgt ECG electroden opgeplakt en zal gaan inspannen. Als de patiënt niet in staat is fysiek in te spannen a.g.v. een fysieke beperking (bijv. Artrose) kan er ook een chemische inspanning plaatsvinden. Dit gebeurd dan meestal m.b.v. Adenosine, een vaatverwijder, of Dobutamine. Hiernaast ziet u een foto van een patiënt op een loopband.

Indicaties X-ECG In 2002 heeft de American Heart Association (AHA) een aantal Klasse I indicaties opgesteld voor het verrichten van een inspanningstest (1,2). Onderstaand zijn een aantal indicaties opgesomd:

  • Om coronaire insufficientie te diagnostiseren bij patienten met pijn op de borst. Indien deze patienten in subgroepen onderverdeeld worden op basis van leeftijd en de aard van de klachten, varieert de a priori kans op coronair sclerose van 5 tot 89% (3). Daarom is van groot belang van te voren een risico inschatting te maken bij iedere patiënt. InspanningsECGs zijn goed bruikbaar bij patienten met een intermediate pretest probability. Positieve testen in deze patienten zijn waarschijnlijk echt positief omdat de voorspellende waarde van de test hoger ligt.

De test is minder bruikbaar bij patienten met een hoge of lage pretest probability. De test is overbodig om diagnose te stellen in deze patiënten.

  • Om prognose en beleid bij patienten met bewezen coroniare hartziekte te bepalen, inclusief patienten met behandelde en stabiele Angina Pectoris of een myocard infarct.
  • Als screening middel voor coronaire hartziekten in geselecteerde hoog risico asymptomatische patientengroepen.
  • Om inspannings tolerantie en therapie te testen bij patienten met hartfalen die eventueel voor harttransplantatie worden opgewerkt.
  • Functionele inspanningtesten kunnen ook gebruikt wiorden om inspanningstolerantie te testen. Bijvoorbeeld ter evaluatie van arbeidsongeschiktheid, topsporters, of revalidatie.
  • Om ritmestoornissen te evalueren bij geselecteerde patiënten.

Contra-indicaties

Inspannings testen zijn niet helemaal zonder potentieel gevaar en ongemak voor de patiënt. Myocard infarct, ritmestoornissen zoals VT/VF en zelfs dood (hoewel zeer zeldzaam) kunnen optreden bij een inspanningstest. Voor iedere 10.000 testen zijn er 3,6 myocard infarcten, 4,8 ernstige arritmiën en 0.5 doden gerapporteerd in een studie met 500.000 X-ECGs (4).

De 2001 AHA en 2002 ACC/AHA richtlijnen hebben de volgende relatieve contraindicaties voor inspanningstesten opgesteld:

  • Acuut myocard infarct (< 2 dagen)
  • Instabiele angina pectoris
  • Ongecontroleerde aritmie met hemodynamische component
  • Symptomatische ernstige aorta stenose
  • Ongecontroleerd symptomatisch hartfalen
  • Actieve endocarditis of acute myocarditis of pericarditis
  • Acute aorta dissectie
  • Acute long- of systemische embolie
  • Acute niet-cardiale stoornis die zou kunnen verergeren bij inspanning

Many of the noncardiovascular disorders can be resolved prior to testing, although testing may not be appropriate under some of these circumstances. Common sense is usually sufficient to resolve most of these issues.

There are also relative contraindications that can be superseded if the benefits outweigh the risks (show table 7) [1,2]. As an example, low-level testing can be conducted under careful supervision to answer specific questions (eg, for risk stratification after myocardial infarction). (See "Overview of the management of acute ST elevation (Q wave) myocardial infarction" and see "Overview of the management of unstable angina and acute non-ST elevation (non-Q wave) myocardial infarction").

There have been concerns about the safety of exercise testing in patients with an abdominal aortic aneurysm and those who have a recent percutaneous coronary intervention. However, neither is a contraindication to exercise testing. In a review of 262 patients with an aneurysm diameter >4 cm (average 5.5 cm), one patient (0.4 percent) with a 6.1 cm aneurysm had a contained rupture 12 hours after exercise [20]. Similarly, there were no acute coronary events in a report of 261 patients who underwent exercise testing soon after PCI with stent placement [21].

  • keuze van protocol
  • keuze van Device
  • keuze fiets/band/chemisch


Positieve inspanningstest

Presentaties

Bekijk presentaties over het inspannings ECG

  • Door dr. Wouter Kok, cardioloog in het AMC presentatie


1 Gibbons, RJ, Balady, GJ, Bricker, JT, et al. ACC/AHA 2002 guideline update for exercise testing: summary article: a report of the American College of Cardiology/American Heart Association Task Force on Practice Guidelines (Committee to Update the 1997 Exercise Testing Guidelines). Circulation 2002; 106:1883.

2 Gibbons, RJ, Balady, GJ, Beasley, JW, et al. ACC/AHA guidelines for exercise testing: A report of the American College of Cardiology/American Heart Association Task Force on Practice Guidelines (Committee on Exercise Testing). J Am Coll Cardiol 1997; 30:260.

3 Exercise stress testing. Correlations among history of angina, ST-segment response and prevalence of coronary-artery disease in the Coronary Artery Aurgery Study (CASS). Weiner DA; Ryan TJ; McCabe CH; Kennedy JW; Schloss M; Tristani F; Chaitman BR; Fisher LD N Engl J Med 1979 Aug 2;301(5):230-5.

4 National survey of exercise stress testing facilities. Stuart RJ Jr; Ellestad MH Chest 1980 Jan;77(1):94-7.


References

<biblio>

  1. GibbonsAHA pmid=12392846
  2. GibbonsAHA2 pmid=12356646
  3. Gibbons1997 pmid=9207652
  4. Weiner1979 pmid=449990
  5. Stuart1980 pmid=7351157