Vergelijking met het oude ecg

Versie door Ivos (overleg | bijdragen) op 3 jul 2017 om 23:39

Vorige stap: Stap 7: ST-morfologie | Volgende stap: Stap 7+2: Conclusie


Auteur J.S.S.G. de Jong, MD
Co-Auteur
Moderator J.S.S.G. de Jong, MD
Supervisor {{{supervisor}}}
Lees meer over auteurschap op ECGpedia

Als een patiënt binnenkomt en er een ecg is gemaakt dat afwijkend is, wil dat niet zeggen dat er acuut iets aan de hand is. Andersom sluit een normaal ecg geen afwijkingen uit.

Om meer inzicht te krijgen in wat er aan de hand is, is het belangrijk om het huidige ecg te vergelijken met een oud ecg.

Belangrijke vragen daarbij zijn:

Kortom bij ieder stap van het 7-stappenplan moet je je afvragen of er een verandering is opgetreden

Ritmeverandering

Bijvoorbeeld: nieuw boezemfibrilleren. Ongeveer 10% van de ouderen (> 70 jaar) heeft boezemfibrilleren en vaak merkt men dat niet. Als je boezemfibrilleren op een ecg ziet en iemand bijvoorbeeld kortademig is, zijn er meerdere mogelijkheden: bv. decompensatio cordis door boezemfibrilleren, door ischemie, of bijvoorbeeld een longontsteking. Een oud ecg kan hierbij veel helpen.

Frequentieverandering

Bijvoorbeeld bradycardie. Een sinusbradycardie van 50 kan asymptomatisch zijn bij de ene patiënt, maar een ander kan er duizelig van worden. Het is dus van belang om te weten wat iemands normale hartslag is.

Geleidingstijden

PQ-verlenging ten opzichte van een oud ecg kan een teken zijn van een verouderend geleidingssysteem, invloed van medicatie of ischemie. QRS-verbreding past bij ischemie of medicatie. QTc-verlenging kan door medicatie komen, maar kan ook aangeboren zijn. Ook hier helpt een oud ecg.

Hartas

Een hartasdraaiing kan veroorzaakt worden door ischemie, maar kan ook komen door een aangeboren, fysiek iets gedraaid hart zonder betekenis. Opnieuw kan een oud ecg uitkomst bieden.

Pathologische Q's

Dit zijn één van de belangrijkste verschillen om naar te kijken. Nieuwe pathologische Q's ten opzichte van een oud ecg, tonen aan dat er in de tussentijd een hartinfarct heeft plaatsgevonden.

R-tophoogte

Afname van de R-tophoogte kan een teken zijn van een infarct in de tussentijd. Tamponade, cardiomyopathie en toegenomen lichaamsomvang zijn andere opties.

Toename van R-tophoogte past bij linkerventrikelhypertrofie (met name V5-V6), of een posteriorinfarct (V2-V3). Gewichtsverlies (ecg-plakkers dichter op het hart)

ST-segmenten

Nieuwe ST-elevatie past in eerste instantie bij een acuut myocardinfarct. ST-elevatie kan ook chronisch aanwezig zijn bij een aneurysma cordis en enkele weken aanwezig zijn bij een pericarditis. Bij chronische ST-elevatie of -depressie kan het normaliseren van het ST-segment juist duiden op pathologie (bv. ST-elevatie bovenop bestaande ST-depressie kan resulteren in een horizontaal ST-segment). Dit wordt pseudonormalisatie genoemd.

T-toppen

T-topinversie heeft veel mogelijke oorzaken. Ischemie, elektrolytstoornissen maar ook stress is een optie. Het is meestal niet specifiek genoeg om hier een onderscheid tussen te maken. T-topinversie is dus meer een teken dat er 'iets' aan de hand is. Nader onderzoek (vervolg-ecg's, laboratoriumonderzoek) kan uitwijzen wat dat dan is.