356
bewerkingen
Geen bewerkingssamenvatting |
|||
(46 tussenliggende versies door 9 gebruikers niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{nav| | |||
===Hoe vaak slaat het hart per minuut? | |previouspage=Ritme | ||
|previousname=Stap 1: Ritme | |||
|nextpage=Geleidingstijden | |||
|nextname=Stap 3: Geleidingstijden | |||
}} | |||
{{auteurs| | |||
|mainauthor= [[user:Drj|J.S.S.G. de Jong, MD]] | |||
|supervisor= | |||
|coauthor= | |||
|moderator= [[user:Drj|J.S.S.G. de Jong, MD]] | |||
|editor= | |||
}} | |||
[[Afbeelding:ECGpapier.png|thumb| De breedte van een hokje op het ecg geeft de tijd weer]] | |||
[[Afbeelding:Ecgfreq.png|thumb| De aftelmethode om de hartfrequentie te bepalen. Het tweede QRS-complex ligt tussen de ''75'' en de ''60'' slagen per minuut. Deze hartslag ligt daar dus tussenin, rond de 65 slagen per minuut. ]] | |||
'''Hoe vaak slaat het hart per minuut?''' Een vrij eenvoudige vraag en met wat rekenwerk makkelijk te beantwoorden. | |||
Het ecg-papier liep destijds met 25 mm/seconde door het ecg-apparaat. Tegenwoordig worden ecg's digitaal geregistreerd, maar het principe is hetzelfde. Het ecg-papier heeft een rasterverdeling. Grote hokjes zijn 5 mm breed = 0,20 seconde. Kleine hokjes zijn 1 mm breed = 0,04 seconde. | |||
{| class="wikitable" | |||
!Er zijn drie eenvoudige manieren om de hartfrequentie (HF) te berekenen: | |||
|- | |||
| | |||
# De aftelmethode (het liefst te gebruiken bij een normaal sinusritme). Hierbij gebruikt men de sequentie 300-150-100-75-60-50-43-37. Men begint met aftellen bij een willekeurige R-golf (liefst een die toevallig op een dikke lijn valt). Dit is het startpunt. Als de volgende R na 1 groot hokje volgt, is de frequentie 300/min., na 2 grote hokjes 150/min., na 3 grote hokjes 100/min., etc. Valt de volgende R halverwege een groot hokje, dan kan er gemiddeld worden. | |||
# De kleine (1 mm) hokjes tellen tussen twee QRS-complexen. Omdat de standaardsnelheid van het papier 25 mm/sec is: [[Afbeelding:HFformule.png]]<br> Deze methode is vooral handig bij het meten van een snelle hartslag (> 100 slagen/min.) | |||
# De 3-seconde-marker-methode (te gebruiken bij onregelmatige ritmen). Tel het aantal QRS-complexen die binnnen een tijdsbestek van 3 seconden vallen (tussen twee markers die sommige ecg-apparaten aangeven). Deze vermenigvuldigt men dan met 20. Dit levert het aantal slagen per minuut. | |||
|} | |||
'''Finetuning van de aftelmethode.''' | |||
Met de volgende kleinere onderverdelingen kan bovengenoemde aftelmethode nog nauwkeuriger gebruikt worden: | |||
*'''300'''''-250-214-187-167-'''''150''' | |||
*'''150'''''-136-125-115-107-'''''100''' | |||
*'''100'''''-94-88-83-79-'''''75''' | |||
*'''75'''''-71-68-65-62-'''''60''' | |||
==Wat beïnvloedt de hartfrequentie?== | |||
De hartfrequentie wordt door een groot aantal factoren bepaald. | |||
* Het autonome zenuwstelsel, de sympathicus en parasympathicus. | |||
** Het '''sympathisch systeem''' o.i.v. epinephrine (= adrenaline) leidt bij activatie tot een toename in atrioventriculaire geleiding, prikkelbaarheid en contractiliteit. (in de oertijd goed voor: ''fight, fright, flight'') | |||
''' | ** Het parasympathische systeem (nervus vagus) o.i.v. acetylcholine leidt daarentegen bij activatie tot een afname in frequentie van de SA-knoop, atrioventriculaire voortgeleiding en prikkelbaarheid (in de oertijd goed voor: ''rest and digest''). In tegenstelling tot het sympathisch systeem werkt de parasympathicus voornamelijk op de atria. | ||
* De vulling van het hart. Bij ondervulling gaat de frequentie omhoog. | |||
'' | |||