Antwoord oefeninfarct 22: verschil tussen versies

Uit ECGpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(Nieuwe pagina: * Beschrijf het eerste ECG volgens het 7 + 2 stappenplan **Ritme ***'''Het is een regulair ritme. Er zijn normale p-toppen. Conclusie: sinusritme.''' **Hartfrequentie. ***'''Gebruik ...)
 
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
{{Casus|
|previouspage= Oefeninfarct 21
|previousname= Oefeninfarct 21
|nextpage= Oefeninfarct 23
|nextname= Oefeninfarct 23
}}
'''Waar zit het infarct?'''
[[Afbeelding:KJcasus13.jpg|thumb|600px|left| Beschrijf het ECG]]
{{clr}}
==Antwoord==
* Beschrijf het eerste ECG volgens het 7 + 2 stappenplan
* Beschrijf het eerste ECG volgens het 7 + 2 stappenplan
**Ritme
**Ritme

Versie van 16 okt 2008 18:59

Deze pagina is onderdeel van de Oefen-ecg's

Vorig ecg: Oefeninfarct 21 | Volgend oefen-ecg: Oefeninfarct 23

Waar zit het infarct?

Beschrijf het ECG


Antwoord

  • Beschrijf het eerste ECG volgens het 7 + 2 stappenplan
    • Ritme
      • Het is een regulair ritme. Er zijn normale p-toppen. Conclusie: sinusritme.
    • Hartfrequentie.
      • Gebruik de 'telmethode' (~> 300-150-100-75-60), dus ongeveer 60/min.
    • Geleidingstijden (PQ,QRS,QT)
      • PQ-tijd=0.30 sec, QRS duur=0.10 sec, QTc tijd=410ms
    • Hartas
      • Vrijwel iso-electrisch in I, positief in II,III en AVF. Verticaal dus.
    • P top morfologie
      • Normale p top morfologie
    • QRS morfologie
      • Smalle q's in de onderwandscomplexen. Complex V3 is afwijkend. Dit is afleiding V4R. Dit is dus een ambulance-ECG, waarbij afleiding V3 op de plek van V4R is gezet.
    • ST morfologie
      • ST elevatie in II, III, AVF, V4R, V5 en V6. Reciproke ST depressie in I, V1-V2, AVR
    • vergelijking met het oude ECG (niet voor handen, dus overslaan)
    • conclusie. Wat is er aan de hand?


Antwoord: acuut infero-poster-lateraal infarct. De afsluiting zit proximaal in de rechter coronairarterie. Argumenten hiervoor zijn:

  • Elevatie in V4R (pathognomonisch voor de rechter coronairarterie).
  • ST elevatie in III hoger dan in II
  • Sinusbradycardie (teken dat de sinusknooparterie ook slecht doorbloed is en de afsluiting dus waarschijnlijk voor de afsplitsing hiervan zit).
  • ST depressie in I.