Boezemflutter: verschil tussen versies

856 bytes toegevoegd ,  15 sep 2008
geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 12: Regel 12:
| example2 = Boezemflutter met 2:1 geleiding. [[Afbeelding:ECG_Aflutt.jpg|250px]]  
| example2 = Boezemflutter met 2:1 geleiding. [[Afbeelding:ECG_Aflutt.jpg|250px]]  
}}
}}
Een boezemflutter is een vorm van een [[Supraventriculaire_ritmestoornissen|supraventriculaire ritmestoornis]]. Boezemflutter gaat vaak gepaard met een snelle ventrikelrespons en dus tachycardie. Bij een boezemflutter is er sprake van een [[re-entry]] circuit in de boezems. Een boezemflutter wordt meestal geiïnitieerd door een [[boezemextrasystole]]. Het re-entry circuit volt meestal een en hetzelfde pad. Daardoor is boezemflutter een relatief stabiel hartritme, maar het kan ook overgaan in [[boezemfibrilleren]].  
Een boezemflutter is een vorm van een [[Supraventriculaire_ritmestoornissen|supraventriculaire ritmestoornis]]. Boezemflutter gaat vaak gepaard met een snelle ventrikelrespons en dus tachycardie. Bij een boezemflutter is er sprake van een [[re-entry]] circuit in de boezems en wordt daarom ook wel een atriale macro-re-entry tachycardie genoemd. Een boezemflutter wordt meestal geiïnitieerd door een [[boezemextrasystole]]. Het re-entry circuit volt meestal een en hetzelfde pad. Daardoor is boezemflutter een relatief stabiel hartritme, maar het kan ook overgaan in [[boezemfibrilleren]].  


Op het ECG is boezemflutter te herkennen aan een snelle zaagtand, die met name in afleiding II en V1 goed te zien is. De vorm van de zaagtand is afhankelijk van het circuit van de fluttergolf door de atria.
Op het ECG is boezemflutter te herkennen aan een snelle zaagtand, die met name in afleiding II en V1 goed te zien is. De vorm van de zaagtand is afhankelijk van het circuit van de fluttergolf door de atria.


Er zijn twee veel voorkomende boezemflutters:
Boezemflutters worden ingedeeld in twee categoriën:
* De typische vorm, of type I.  
* De typische vorm, of type I. Type I flutters worden verder onderverdeeld in:
**counterclockwise boezemflutter
**clockwise boezemflutter
* De atpische vorm, of type II.
* De atpische vorm, of type II.


De '''type I flutter''', ookwel typische flutter of common type flutter genoemd, heeft een atriale frequentie van 240 tot 350 slagen / min. Deze frequentie kan trager zijn bij gebruik van [[antiaritmetica]].
De '''type I flutter''', ookwel typische flutter of common type flutter genoemd, heeft een atriale frequentie van 240 tot 350 slagen / min. Deze frequentie kan vertragen tot ongeveer 200 slagen / min bij gebruik van [[antiaritmetica]] zoals amiodarone en flecaïnide.


Het re-entry pad draait een cirkel in het rechter atrium. Het pad loopt via de isthmus (het gebied tussen de vena cava inferior en de tricuspidalisklep). Er zijn twee varianten van de type I flutter:
Het re-entry pad draait een cirkel in het rechter atrium. Het pad loopt via de isthmus (het gebied tussen de vena cava inferior en de tricuspidalisklep) en draait een cirkel rond de tricuspidalisannulus. Er zijn twee varianten van de type I flutter:
* De '''counterclockwise boezemflutter''' is de meest voorkomende vorm. Hierbij zijn de fluttergolven negatief in II, III en AVF.
* De '''counterclockwise boezemflutter''' is de meest voorkomende vorm. Het pad draait een cirkel rond de tricuspidalisannulus tegen de klok in (de klokrichting wordt bepaald, kijkend vanaf het voeteneinde van de patient). Hierbij zijn de fluttergolven negatief in II, III en AVF.
* Bij de minder vaak voorkomende '''clockwise boezemflutter''' is de fluttergolf positief in II, III en AVF.
* Bij de minder vaak voorkomende '''clockwise boezemflutter''' is de fluttergolf positief in II, III en AVF. Het pad draait een cirkel rond de tricuspidalisannulus met de klok mee.


Bij een '''type II flutter''' volgt het flutterpad een andere route. De flutter is meestal ook sneller, zo'n 340-430 slagen / min.
Bij een '''type II flutter''' volgt het flutterpad een alternatieve route. De flutter is meestal sneller, zo'n 340-430 slagen / min. Er zijn diverse alternatieve routes beschreven. Enkele voorbeelden zijn:
* een circuit rond de mitralisklep in het rechter atrium
* rond een chirurgisch litteken na een open hart-operatie
* rond een litteken van een eerdere ablatie in de atria
* complexe circuits, bijvoorbeeld een acht-vormig circuit door het rechter en linker atrium.


Aangezien de AV knoop de hoge atriale frequentie niet kan doorgeleiden, is er sprake van partiële geleiding van het boezemsignaal. Het boezemsignaal wordt 1:1, 2:1, 3:1 of 4:1 voorgeleid naar de ventrikels, resulterend in een hartfrequentie van 300 (zeldzaam), 150, 100 of 75/min.  Vaak is er sprake van een wisselend blok van de AV knoop en daardoor bijvoorbeeld dan weer een 2:1, of 3:1 geleiding.  
Aangezien de AV knoop de hoge atriale frequentie niet kan doorgeleiden, is er sprake van partiële geleiding van het boezemsignaal. Het boezemsignaal wordt 1:1, 2:1, 3:1 of 4:1 voorgeleid naar de ventrikels, resulterend in een hartfrequentie van 300 (zeldzaam), 150, 100 of 75/min.  Vaak is er sprake van een wisselend blok van de AV knoop en daardoor bijvoorbeeld dan weer een 2:1, of 3:1 geleiding.  
5.024

bewerkingen