Geleidingstijden

Uit ECGpedia
Versie door Drj (overleg | bijdragen) op 27 aug 2005 om 06:37
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

QRScomplex.jpg

Wat zijn de geleidingstijden?

De PQ tijd geeft aan hoe snel het electrisch signaal door de AV knoop (antrioventriculaire) wordt doorgegeven van de atria naar de ventrikels. Er wordt gemeten van het begin van de P top tot het begin van het QRS segment (kan dus ook de R zijn, zoals op het plaatje).

De normale PQ tijd ligt tussen de 0.12 en 0.20 seconde.

Een verlengde PQ tijd is een teken van een verslechtering van het geleidingssysteem. Er wordt dan gesproken van een 1e, 2e of 3e graads AV blok.

Een korte PQ tijd komt voor bij het WPW syndroom waarbij er naast de normale AV knoop een tweede snellere verbinding bestaat tussen de atria en de ventrikels.

De QRS duur geeft aan hoe snel de ventrikels depolariseren.

De ventrikels depolariseren normaal gesproken binnen 0.10 seconde. Als ze er langer dan 0.12 seconde over doen, spreek je van een geleidingsvertraging. Hierbij zijn er drie mogelijkheden:

  • Linker bundeltakblok
  • Rechter bundeltakblok
  • Interventriculaire geleidingsvertraging

Door in V1 te kijken, kan je deze opties onderscheiden.

Bij een linker bundeltakblok, is de geleiding door de linker bundel vertraagd. Het begin van de depolarisatie is normaal, maar de laterale wand van de linker ventrikel depolariseert dus sterk vertraagd. Hierdoor is er nog electrische activiteit in de linker ventrikel op het moment dat de rest van het hart al 'klaar' is, deze wordt dus niet meer geneutraliseerd door de rechter ventrikel. De laatste activiteit gaat dus naar links, ofwel van V1 af. Met deze kennis is een LBTB makkelijk te begrijpen. Het resultaat ziet er als volgt uit: Bij een RBTB is het precies andersom. Er is nog electrische activiteit in de rechter ventrikel, terwijl de rest van het hart al 'klaar' is. De laatste activiteit gaat dus naar rechts, ofwel naar V1 toe. Ezelsbruggetje: Kijk in V1 als QRS>0.12sec.

Gaat de laatste activiteit van het QRS in V1 naar beneden (van V1 af), dan is er (vrijwel altijd) sprake een LBTB. Gaat de laatste activiteit naar boven dan is het een RBTB

Kom je er niet uit, zeg dan 'interventriculaire geleidingsvertraging' dat is altijd goed. Meestal is er dan sprake van vertraging in meerdere bundels.

De QT tijd geeft aan hoe lang het duurt tot de ventrikels zijn gerepolariseerd en dus weer klaar zijn voor een nieuwe hartslag.

Bij een (ernstig) verlengde QT tijd duurt het lang voordat de hartspiervezels weer klaar zijn voor een nieuwe hartslag. Het kan dan voorkomen dat sommige vezels nog niet gerepolariseerd zijn, terwijl er wel al een hartslag 'aankomt' . Deze vezels kunnen vervolgens op een ongecontroleerd moment gaan depolariseren en zo aanleiding geven tot een torsade de pointes, een ventriculaire tachycardie.

Qtinterval.jpg

Het QT interval is gedefinieerd als volgt: de tijd tussen het begin van de Q tot het punt waar de steilste raaklijn langs de achterkant van de T top de basislijn raakt. Hier mag je de QRS verlenging > 0.12sec van aftrekken.

Het lastige is dat de QT tijd korter wordt naarmate de hartslag sneller is. Daarom bestaat bij iedere hartfrequentie een eigen maximale QT tijd. Dit probleem is op te vangen door de QT tijd te corrigeren voor de hartfrequentie (QTc). Dit gaat als volgt:

QTc=QT / wortel(RR interval (in seconde))

bij een RR interval van 1 seconde (hartfrequentie 60/min) is QTc=QT

Op moderne ECG's staat de QTc aangegeven. Het omrekenen van QT naar QTc gaat altijd goed. Het apparaat maakt wel vaak fouten bij het bepalen van de QT. Het is dus belangrijk dit te controleren. Als de QT goed is gemeten door het apparaat, zal de QTc ook goed zijn.

De normaalwaarde voor de QTc is: 440ms voor mannen en 450 ms voor vrouwen.

Oorzaken van een verlengde QT tijd:

  • Medicatie (o.a. anti-arrithmetica, tricyclische antidepressiva, phenothiazedes, zie www.torsades.org)
  • Erferlijke lange QT syndroom (LQTS)
  • Cerebraal (subarachnoidale bloeding, CVA, trauma)
  • Post infarct