ICD: verschil tussen versies

Uit ECGpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 8: Regel 8:


Een ICD heeft over het algemeen een aantal mogelijke reacties op een gedecteerde ritmestoornis:
Een ICD heeft over het algemeen een aantal mogelijke reacties op een gedecteerde ritmestoornis:
*'''Monitoring''': hierbij wordt het ritme alleen opgeslagen in het geheugen, er wordt geen therapie gegeven. Dit kan van belang zijn bij het fine-tunen van de ICD, zodat deze geen onterechte shocks afgeeft.
*'''Monitoring''': hierbij wordt het ritme alleen opgeslagen in het geheugen, er wordt geen therapie gegeven. Dit kan van belang zijn bij het fine-tunen van de ICD, zodat deze geen onterechte shocks afgeeft. Hiervoor kan veelal een aparte zone ingesteld worden zodat een juiste behandeling bij gevaarlijk hoge frequenties gewaarborgd blijft.
*'''Anti-tachy pacing''': hierbij probeert de ICD een ventrikeltachycardie te beëndigen door te pacen op een frequentie die iets hoger (zo'n 10%) ligt dan de eigen frequentie van de tachycardie.  
*'''Anti-tachy pacing''': hierbij probeert de ICD een ventrikeltachycardie te beëndigen door te pacen op een frequentie die iets hoger (zo'n 10%) ligt dan de eigen frequentie van de tachycardie. Dit principe kan ook toegepast worden op het atriale kanaal bij atriale tachycardieen. De instelling hiervan is afhankelijk van hoe de patient dit verdraagt.
*'''Shock''': hierbij geeft de ICD een shock om een ritmestoornis te beëndigen. De ICD kan zo ingesteld worden dat de hoeveelheid energie van de opvolgende shocks toenemen als een shock niet succesvol is. Een eerste shock bij een ventrikeltachycardie kan bijvoorbeeld 1-2 Joules zijn. De volgende shock 20 en de daarop volgende shocks met maximale energie (afhankelijk van het apparaat, meestal rond de 35-40 Joules).  
*'''Shock''': hierbij geeft de ICD een shock om een ritmestoornis te beëndigen. De ICD kan zo ingesteld worden dat de hoeveelheid energie van de opvolgende shocks toenemen als een shock niet succesvol is. Een eerste shock bij een ventrikeltachycardie kan bijvoorbeeld 1-2 Joules zijn. De volgende shock 20 en de daarop volgende shocks met maximale energie (afhankelijk van het apparaat, meestal rond de 35-40 Joules).  


Regel 19: Regel 19:
*'''Eén-kamersysteem''': met 1 draad in de rechter hartkamer. Dit is het eenvoudigste systeem, voordeel is dat er minder draden geplaatst hoeven worden met navenant minder risico op draadproblemen. Nadeel is dat het beoordelen van de aard van ritmestoornissen lastiger is voor de ICD, omdat het boezemsignaal ontbreekt.
*'''Eén-kamersysteem''': met 1 draad in de rechter hartkamer. Dit is het eenvoudigste systeem, voordeel is dat er minder draden geplaatst hoeven worden met navenant minder risico op draadproblemen. Nadeel is dat het beoordelen van de aard van ritmestoornissen lastiger is voor de ICD, omdat het boezemsignaal ontbreekt.
*'''Twee-kamersysteem''': met 1 draad in de rechter hartkamer en 1 draad in de rechter boezem.  
*'''Twee-kamersysteem''': met 1 draad in de rechter hartkamer en 1 draad in de rechter boezem.  
*'''Biventriculaire ICD''' (CRT-ICD): met 1 draad in de rechter hartkamer, 1 draad in de rechter boezem en 1 draad in een ader die over de linker hartkamer loopt, waardoor ook de linker hartkamer geactiveerd kan worden. Deze ICDs worden toegepast bij patiënten bij wie de linker en rechter hartkamer niet tegelijk samenknijpen, waardoor er dyssynchronie ontstaat. Dit is met name evident bij een [[linker bundeltakblok]]. Door de activatie van linker en rechter hartkamer te synchroniseren kan de pompkracht van het hart verbeteren. Deze synchronisatie (CRT: cardiac resynchronization therapy) staat los van de therapie bij snelle ritmestoornissen die bij dit type ICD gelijk is aan die van een twee-kamersysteem.
*'''Biventriculaire ICD''' (CRT-D): met 1 draad in de rechter hartkamer, 1 draad in de rechter boezem (in geval van geaccepteerd boezemfibrilleren, zal deze draad achterwege gelaten worden) en 1 draad in een ader die over de linker hartkamer loopt (de sinus coronarius), waardoor ook de linker hartkamer geactiveerd kan worden. Deze ICDs worden toegepast bij patiënten bij wie de linker en rechter hartkamer niet tegelijk samenknijpen, waardoor er dyssynchronie ontstaat. Dit is met name evident bij een [[linker bundeltakblok]]. Door de activatie van linker en rechter hartkamer te synchroniseren kan de pompkracht van het hart verbeteren. Deze synchronisatie (CRT: cardiac resynchronization therapy) staat los van de therapie bij snelle ritmestoornissen die bij dit type ICD gelijk is aan die van een twee-kamersysteem.
*'''Subcutane ICD''' (SQ-ICD): hierbij zit de draad van de ICD onder de huid en niet in het hart. Dit is een nieuwe ontwikkeling en deze ICD's worden momenteel alleen in onderzoeksverband geplaatst.
*'''Subcutane ICD''' (SQ-ICD): hierbij zit de draad van de ICD onder de huid en niet in het hart. Dit is een nieuwe ontwikkeling en deze ICD's worden momenteel alleen in onderzoeksverband geplaatst. Deze ICD is niet geschikt voor mensen met symptomatische bradycardie, ventricilaire tachycardieen die door anti-tachypacing (overpacen) getermineerd kunnen worden of een reeds geimplanteerde pacemaker met unipolaire lead(s). Deze ICD bevat geen pacemakerfuncties.


Alle ICDs hebben een ''minimum rate''. Dat wil zeggen dat ze een te trage hartslag niet zullen accepteren. Vaak staat deze rond de 40 /min afgesteld. Mocht de eigen hartfrequentie hieronder terecht komen dan grijpt de ICD in door het hart te pacen. De ICD werkt dan als een pacemaker.
Bijna alle ICD's hebben ook een pacemakerfunctie. Dat wil zeggen dat ze een te trage hartslag niet zullen accepteren. Vaak staat deze vrij laag, rond de 40 /min afgesteld. Mocht de eigen hartfrequentie hieronder terecht komen dan grijpt het pacemakercircuit van de ICD in door het hart te pacen. De ICD werkt dan als een pacemaker.





Versie van 3 apr 2010 20:16

Een tweekamer-ICD met een draad in de rechter boezem en een draad in het de rechter ventrikel
Een ICD
Een ICD wordt meestal subcutaan geïmplanteerd
De informatie uit de ICD kan draadloos uitgelezen worden met een ICD-programmer. De ICD slaat onder anderen informatie op over het aantal afgegeven shocks en de resterende levensduur van de batterij.

Een ICD (Inwendige Cardioverter-Defibrillator) is een implanteerbaar apparaat dat snelle ritmestoornissen, zoals ventrikeltachycardie en ventrikelfibrilleren kan herkennen én behandelen.

Een ICD kan levensreddend zijn bij patiënten die een verhoogd risico hebben op plotse hartdood. De belangrijkste risicogroepen zijn patiënten met een doorgemaakt groot hartinfarct met als gevolg een verminderde pompfunctie, patiënten met een sterk verminderde pompfunctie door andere oorzaken en patiënten met een aangeboren sterk verhoogd risico op hartritmestoornissen.

Een ICD heeft over het algemeen een aantal mogelijke reacties op een gedecteerde ritmestoornis:

  • Monitoring: hierbij wordt het ritme alleen opgeslagen in het geheugen, er wordt geen therapie gegeven. Dit kan van belang zijn bij het fine-tunen van de ICD, zodat deze geen onterechte shocks afgeeft. Hiervoor kan veelal een aparte zone ingesteld worden zodat een juiste behandeling bij gevaarlijk hoge frequenties gewaarborgd blijft.
  • Anti-tachy pacing: hierbij probeert de ICD een ventrikeltachycardie te beëndigen door te pacen op een frequentie die iets hoger (zo'n 10%) ligt dan de eigen frequentie van de tachycardie. Dit principe kan ook toegepast worden op het atriale kanaal bij atriale tachycardieen. De instelling hiervan is afhankelijk van hoe de patient dit verdraagt.
  • Shock: hierbij geeft de ICD een shock om een ritmestoornis te beëndigen. De ICD kan zo ingesteld worden dat de hoeveelheid energie van de opvolgende shocks toenemen als een shock niet succesvol is. Een eerste shock bij een ventrikeltachycardie kan bijvoorbeeld 1-2 Joules zijn. De volgende shock 20 en de daarop volgende shocks met maximale energie (afhankelijk van het apparaat, meestal rond de 35-40 Joules).

ICD shocks kunnen terecht of onterecht zijn:

  • Een terechte ICD shock is een shock die gegeven wordt om een ventrikeltachycardie of ventrikelfibrilleren te beëindigen
  • Een onterechte ICD shock is een shock die gegeven wordt, zonder dat er sprake is van een ventrikeltachycardie of ventrikelfibrilleren. Voorbeelden hiervan zijn: shock door onjuist geïnterpreteerd boezemfibrilleren met snelle volgfrequentie, door elektrische storing van buitenaf, door elektrische storing vanuit een defecte ICD draad.

ICDs zijn er in verschillende varianten:

  • Eén-kamersysteem: met 1 draad in de rechter hartkamer. Dit is het eenvoudigste systeem, voordeel is dat er minder draden geplaatst hoeven worden met navenant minder risico op draadproblemen. Nadeel is dat het beoordelen van de aard van ritmestoornissen lastiger is voor de ICD, omdat het boezemsignaal ontbreekt.
  • Twee-kamersysteem: met 1 draad in de rechter hartkamer en 1 draad in de rechter boezem.
  • Biventriculaire ICD (CRT-D): met 1 draad in de rechter hartkamer, 1 draad in de rechter boezem (in geval van geaccepteerd boezemfibrilleren, zal deze draad achterwege gelaten worden) en 1 draad in een ader die over de linker hartkamer loopt (de sinus coronarius), waardoor ook de linker hartkamer geactiveerd kan worden. Deze ICDs worden toegepast bij patiënten bij wie de linker en rechter hartkamer niet tegelijk samenknijpen, waardoor er dyssynchronie ontstaat. Dit is met name evident bij een linker bundeltakblok. Door de activatie van linker en rechter hartkamer te synchroniseren kan de pompkracht van het hart verbeteren. Deze synchronisatie (CRT: cardiac resynchronization therapy) staat los van de therapie bij snelle ritmestoornissen die bij dit type ICD gelijk is aan die van een twee-kamersysteem.
  • Subcutane ICD (SQ-ICD): hierbij zit de draad van de ICD onder de huid en niet in het hart. Dit is een nieuwe ontwikkeling en deze ICD's worden momenteel alleen in onderzoeksverband geplaatst. Deze ICD is niet geschikt voor mensen met symptomatische bradycardie, ventricilaire tachycardieen die door anti-tachypacing (overpacen) getermineerd kunnen worden of een reeds geimplanteerde pacemaker met unipolaire lead(s). Deze ICD bevat geen pacemakerfuncties.

Bijna alle ICD's hebben ook een pacemakerfunctie. Dat wil zeggen dat ze een te trage hartslag niet zullen accepteren. Vaak staat deze vrij laag, rond de 40 /min afgesteld. Mocht de eigen hartfrequentie hieronder terecht komen dan grijpt het pacemakercircuit van de ICD in door het hart te pacen. De ICD werkt dan als een pacemaker.


References

  1. Hoffa M,Ludwig C., Ztschrft Rat Med 1850; 9:107

    [Hoffa]
  2. Prevost J, Batelli F. La mort par les courants electriques: courant alternative a bas voltage. J Physiol Path Gen. 1899; 1: 399–412.

    [Prevost]
  3. Beck C, Pritchard W, Heil H. Ventricular fibrillation of long duration abolished by electric shock. JAMA. 1947; 135: 985–986.

    [Beck]
  4. Mirowski M, Reid PR, Mower MM, Watkins L, Gott VL, Schauble JF, Langer A, Heilman MS, Kolenik SA, Fischell RE, and Weisfeldt ML. Termination of malignant ventricular arrhythmias with an implanted automatic defibrillator in human beings. N Engl J Med. 1980 Aug 7;303(6):322-4. DOI:10.1056/NEJM198008073030607 | PubMed ID:6991948 | HubMed [Mirowski]
  5. Mirowski M and Mower MM. Transvenous automatic defibrillator as an approach to prevention of sudden death from ventricular fibrillation. Heart Lung. 1973 Nov-Dec;2(6):867-9. PubMed ID:4490731 | HubMed [Mirowski1]
  6. Passman, Kadish. Circulation. 2007;116:561-571.

    [Passman]
  7. DiMarco JP. Implantable cardioverter-defibrillators. N Engl J Med. 2003 Nov 6;349(19):1836-47. DOI:10.1056/NEJMra035432 | PubMed ID:14602883 | HubMed [DiMarco]

Alle samenvattingen van Medline: PubMed | HubMed

Externe Links