Lange-QT-syndroom

Het Lange QT syndroom betreft een aandoening waarbij, zoals de naam al doet vermoeden, de QT tijd op het ECG verlengd is. Dit kan aangeboren zijn, maar ook verworven. Bij een verlengde QT tijd is de repolarisatie vertraagd. Dat wil zeggen dat de hartcellen langer nodig hebben om zich klaar te maken voor de volgende slag. Als er een nieuwe hartslag komt, terwijl nog niet alle hartcellen daar klaar voor zijn, kunnen ernstige ritmestoornissen ontstaan, zoals Torsades de Pointes en Ventrikelfibrilleren.

Diagnose en behandeling

De diagnose wordt gesteld aan de hand van het ECG. Hierbij kijkt men naar het QT-interval als mede naar de T-golven (repolarisatie). Soms is de QT tijd lastig te bepalen. Kijk hier voor het meten van de QT tijd bij afwijkende QT patronen. Een QTc van > 500ms bij patienten met het lange QT syndroom is geassocieerd met een verhoogd risico op cardiale events. Omdat de QTc kan wisselen over de jaren, is het belangrijk ECG's te herhalen over de tijd en de langst gemeten QTc te gebruiken bij risico-inschatting. [1]

Voor de behandeling zijn er een aantal mogelijkheden:[2]

  • "Lifestyle modification":
    • Geen sport in competitieverband bij alle patiënten met LQTS
    • Niet zwemmen in geval van LQT1
    • Nachtelijk lawaai voorkómen in geval van LQT2 (bijvoorbeeld van telefoon of wekker)
  • medicatie: beta-blokkers. Beta-blokkers verminderen het optreden van plotselinge hartdood in patiënten , waarbij een genetische afwijking is gevonden passend bij LQTS, maar bij wie geen verlengd QT interval op het ECG is te zien.
  • ICD implantatie in combinatie met een beta-blokker bij LQTS patiënten met een eerdere hartstilstand of met syncope of ventrikeltachycardiën ondanks beta-blokkers.

Aangeboren LQTS

 
De drie meest voorkomende vormen van het lange QT syndroom zijn te herkennen aan specifieke ECG afwijkingen: LQT1 'early onset' T top met brede basis; LQT2 kleine late T top; LQT3 verlengde QT tijd met 'late onset' T golf van normale vorm; LQT8 met alternerende T toppen (LQT8 is zeer zeldzaam).

Congenitale LQTS is een erfelijke aandoening waarbij de ventriculaire repolarisatie verlengd is, wat zich onder meer uit in een verlengde QT tijd op het ECG. Syncope en plotse hartdood treedt bij LQTS vaak op tijdens een specifieke ventriculaire ritmestoornis: torsade de pointes. Hierbij draait de hartas continu, tijdens een ventriculaire tachycardie. Torsades de pointes kan overgaan in ventrikelfibrilleren en plotse hartdood. De prevalentie is ongeveer 1:3000-5000. De symptomen starten vaak in de tienerleeftijd. Niet alle dragers van afwijkende LQTS genen zijn ook ziek. De uiting kan wisselen van extreme QT velenging en regelmatige syncope, tot minimaal verlenge QT tijd, zonder enig symptoom.

Onderzoek heeft aangetoond, dat de aangeboren vormen berusten op een genetisch defect in de genen die coderen voor ionenstromen die verantwoordelijk zijn voor de repolarisatiefase van een actiepotentiaal. He meest voorkomende defect berust op die van de uitwaartse kaliumstroom. Dit leidt tot een verlengde repolarisatie en dus een verlengde QT-tijd. Tevens bestaan er ook defecten in de natriumkanalen. Er is dan met name sprake van een langere inwaartse natriumstroom. Het gevolg is een langere actiepotentiaal als mede een langere QT-tijd.

Er zijn inmiddels 8 LQTS genen beschreven met ieder verschillende kenmerken:

type chromosoom gen (met OMIM links) eiwit ionkanaal frequentie SCD incidentie oververving ECG kenmerken Trigger Eponiem
LQTS1 11p15 KCNQ1 KvLQT1 Iks ~50% 0.30%/jaar AD, AR 'early onset' T top met brede basis inspanning, m.n. zwemmen JLN1 indien homozygoot, LQTS1 indien heterozygoot
LQTS2 7q35 KCNH2 hERG Ikr 30-40% 0.60%/jaar AD kleine late T top adrenerge prikkels, m.n. nachtelijk lawaai JLN2 indien homozygoot, LQTS2 indien heterozygoot
LQTS3 3p21 SCN5A NA kanaal 5-10% 0.56%/jaar AD 'Late onset' T golf van normale vorm
LQTS4 4q25 ANK2 Ankyrin B <1% AD
LQTS5 21q22 KCNE1 minK Iks <1% AD/AR
LQTS6 21q22 KCNE2 MiRP1 Ikr <1% AD
LQTS7 17q23 KCNJ2 Kir 2.1 Ik1 <1% AD Anderson-Tawil syndroom
LQTS8 6q8A CACNA1C (ICa-L) <1% alternerende T golven Timothy Syndroom
LQTS9 3p25.3 CAV3 Caveolin 3 <1%
LQTS10 11q23.3 SCN4B Navb4 <1%

Nog voordat deze genen bekend waren, waren er al enkele syndromen beschreven, die gepaard gingen met een lange QT tijd.

  • Anton Jervell and Fred Lange-Nielsen uit Oslo beschreven in 1957 een autosomaal recessief overervend syndroom dat gepaard ging met QT verlenging, doofheid en plotselinge hartdood. Sindsdien heet dit syndroom Jervell-Lange-Nielsen syndroom. [3]
  • Romano-Ward syndroom is een lange QT syndroom met normale gehoorfunctie en erft i.t.t. de anderen autosomaal dominant over.

Inmiddels is bekend dat ook deze syndromen berusten op afwijkingen in bovenstaande genen.


Verworven LQTS

Verworven lange QT syndroom wordt meestal veroorzaakt door medicijnen. In combinatie met een aantal risicofactoren neemt het risico op ritmestoornissen toe, met name ook weer Torsade de Pointes.

 
Een typisch voorbeeld van een ECG met een verlengd QT interval.
Medicijnen die Torsade de Pointes kunnen veroorzaken:[4]
  • Sotalol
  • Amiodarone
  • Erythromycine
  • Clarithromycine
Minder vaak gebruikte medicijnen:
  • Cisapride
  • antibiotica: halofantrine, pentamidine, sparfloxacin
  • Anti-emetica: domperidon, droperidol
  • Anti-psychotica: chlorpromazine, haloperidol, mesoridazine, thioridazine, pimozide
  • Methadon
  • Disopyramide
  • Dofetilide
  • Ibutilide
  • Procainamide
  • Quinidine
  • Bepridil
Zie ook Torsades.org voor een uitgebreide lijst


Risicofactoren voor medicijngeïnduceerde Torsade de Pointes:
  • Vrouwelijk geslacht
  • Hypokaliemie
  • Bradycardie
  • Recente conversie van boezemfibrilleren, in het bijzonder als er een QT-verlengend medicijn is gebruikt (sotalol, amiodarone)
  • Decompensatio cordis
  • Digitalis behandeling
  • Hoge of overdosering of snelle intraveneuze toediening van één van bovengenoemde medicamenten
  • Bestaande QT verlenging vóórdat het medicament werd toegediend
  • Subklinisch lange QT syndroom
  • Bepaalde ion-kanaal polymorphismen


Externe links

  1. LongQT.org Powerpoint presentatie over lange QT syndroom
  2. Torsades.org met een lijst met QT verlengende medicatie
  3. QTdrugs.org, met een lijst van QT verlengende medicatie
  4. Cardiogenetica.nl
  5. Sudden Arrhythmia Death Syndrome Foundation. Een Amerikaanse vereniging o.a. voor LQTS patiënten.
  6. Inherited Arrhythmias Database

Referenties

  1. Goldenberg I, Mathew J, Moss AJ, McNitt S, Peterson DR, Zareba W, Benhorin J, Zhang L, Vincent GM, Andrews ML, Robinson JL, and Morray B. Corrected QT variability in serial electrocardiograms in long QT syndrome: the importance of the maximum corrected QT for risk stratification. J Am Coll Cardiol. 2006 Sep 5;48(5):1047-52. DOI:10.1016/j.jacc.2006.06.033 | PubMed ID:16949500 | HubMed [Goldenberg]
  2. Zipes DP, Camm AJ, Borggrefe M, Buxton AE, Chaitman B, Fromer M, Gregoratos G, Klein G, Moss AJ, Myerburg RJ, Priori SG, Quinones MA, Roden DM, Silka MJ, Tracy C, Smith SC Jr, Jacobs AK, Adams CD, Antman EM, Anderson JL, Hunt SA, Halperin JL, Nishimura R, Ornato JP, Page RL, Riegel B, Blanc JJ, Budaj A, Dean V, Deckers JW, Despres C, Dickstein K, Lekakis J, McGregor K, Metra M, Morais J, Osterspey A, Tamargo JL, Zamorano JL, American College of Cardiology/American Heart Association Task Force, European Society of Cardiology Committee for Practice Guidelines, European Heart Rhythm Association, and Heart Rhythm Society. ACC/AHA/ESC 2006 Guidelines for Management of Patients With Ventricular Arrhythmias and the Prevention of Sudden Cardiac Death: a report of the American College of Cardiology/American Heart Association Task Force and the European Society of Cardiology Committee for Practice Guidelines (writing committee to develop Guidelines for Management of Patients With Ventricular Arrhythmias and the Prevention of Sudden Cardiac Death): developed in collaboration with the European Heart Rhythm Association and the Heart Rhythm Society. Circulation. 2006 Sep 5;114(10):e385-484. DOI:10.1161/CIRCULATIONAHA.106.178233 | PubMed ID:16935995 | HubMed [ACC2006]
  3. JERVELL A and LANGE-NIELSEN F. Congenital deaf-mutism, functional heart disease with prolongation of the Q-T interval and sudden death. Am Heart J. 1957 Jul;54(1):59-68. DOI:10.1016/0002-8703(57)90079-0 | PubMed ID:13435203 | HubMed [Lang1957]
  4. Roden DM. Drug-induced prolongation of the QT interval. N Engl J Med. 2004 Mar 4;350(10):1013-22. DOI:10.1056/NEJMra032426 | PubMed ID:14999113 | HubMed [Roden]
  5. Schwartz PJ, Priori SG, Spazzolini C, Moss AJ, Vincent GM, Napolitano C, Denjoy I, Guicheney P, Breithardt G, Keating MT, Towbin JA, Beggs AH, Brink P, Wilde AA, Toivonen L, Zareba W, Robinson JL, Timothy KW, Corfield V, Wattanasirichaigoon D, Corbett C, Haverkamp W, Schulze-Bahr E, Lehmann MH, Schwartz K, Coumel P, and Bloise R. Genotype-phenotype correlation in the long-QT syndrome: gene-specific triggers for life-threatening arrhythmias. Circulation. 2001 Jan 2;103(1):89-95. DOI:10.1161/01.cir.103.1.89 | PubMed ID:11136691 | HubMed [Schwartz2001]
  6. Shah M, Akar FG, and Tomaselli GF. Molecular basis of arrhythmias. Circulation. 2005 Oct 18;112(16):2517-29. DOI:10.1161/CIRCULATIONAHA.104.494476 | PubMed ID:16230503 | HubMed [Shah2005]
  7. Roden DM. Clinical practice. Long-QT syndrome. N Engl J Med. 2008 Jan 10;358(2):169-76. DOI:10.1056/NEJMcp0706513 | PubMed ID:18184962 | HubMed [Roden2]

Alle samenvattingen van Medline: PubMed | HubMed