QRS-morfologie: verschil tussen versies

Uit ECGpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
{{nav|
{{nav|
|previouspage=P top morfologie
|previouspage=P top morfologie
|previousname=P top morfologie
|previousname=Stap 5: P top morfologie
|nextpage=ST morfologie
|nextpage=ST morfologie
|nextname=ST morfologie
|nextname=Stap 7: ST morfologie
}}
}}
{{auteurs|
{{auteurs|

Versie van 10 sep 2007 08:58

Vorige stap: Stap 5: P top morfologie | Volgende stap: Stap 7: ST morfologie


Auteur J.S.S.G. de Jong, MD
Co-Auteur
Moderator J.S.S.G. de Jong, MD
Supervisor {{{supervisor}}}
Lees meer over auteurschap op ECGpedia

De belangrijkste vragen die beantwoord moeten worden bij het kijken naar de QRS morfologie zijn:

  • Zijn er pathologische Q golven als teken van een doorgemaakt myocardinfarct?
  • Is er linker of rechter ventrikelhypertrofie?
  • Is er sprake van microvoltages?
  • Is er een geleidingsprobleem (het QRS is dan > 0,12s)?
  • De QRS-complexen van de precordiale afleidingen (V1-V6) moeten toenemen van V1-V5. V5 heeft de maximale uitslag en V6 heeft weer een kleinere amplitude. Dit noemt men R-progressie. Een R in bijvoorbeeld V2 die hoger is dan V3, is afwijkend. Er zou dan sprake kunnen zijn van een oud achterwandinfarct.

Als dat er allemaal niet is, ben je klaar en kan je naar de volgende stap, de ST morfologie.