Actiepotentiaal: verschil tussen versies
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting |
(geen verschil)
|
Versie van 9 feb 2006 22:27
Een Actiepotentiaal
Een elektrisch signaal (actiepotentiaal) bestaat uit een aantal fasen;
- Fase 4, ook wel de rustfase. Het membraanpotentiaal; -90mV
- Fase 0, Snelle natrium kanalen worden geopend en natrium stroomt de cel in (depolarisatie). Dit zorgt voor de snelle upstroke.
- Fase 1, Kalium stroomt de cel uit (efflux) wat ervoor zorgt dat het membraanpotentiaal zichzelf herstelt naar 0mV
- Fase 2, ook wel de plateaufase Deze fase wordt gekenmerkt door kalium efflux en calicium influx (de cel in).
- Fase 3, De kalium efflux overschrijdt de calcium influx. De membraanpotentiaal herstelt zich weer tot 90mV (repolarisatie).
Een actiepotentiaal afgeleid aan 1 hartspiercel ziet er daardoor als volgt uit:
Een actiepotentiaal gegenereerd door pacemakercellen ziet er echter anders uit. Deze cellen hebben geen provocatie nodig om tot een actiepotentiaal te komen. Dit is het gevolg ven hun uniele eigenschap tot automaciteit. Daartoe zijn er een aantal verschillen met de actiepotentialen gegenereerd door hartspiercellen;
- De maximum voltage van pacemekercellen bedraagt -60mV. Hierdoor blijven de snelle natriumkanalen geinactiveerd.
- De fase 4 van de pacemekercellen omvat een opwaartse helling. Deze vertegewoordigd een spontane depolarisatie welk het gevolg is van een ionenstroom (Na) genaamd If. Deze kanalen openenen zich echter tijdens de repolarisatie.
- A.g.v. de geinactiveerde natriumkanalen zal de fase 0 minder steil zijn. Deze is nu geheel afhankelijk van de calciumstroom.
(zie fig. hieronder rechts)
Doordat aan elkaar grenzende hartspiercellen depolariseren, ontstaat er een soort domino-effect in de vorm van een depolarisatiegolf. Deze depolarisatiegolf wordt geregistreerd op het ECG.