Mechanismen van ritmestoornissen: verschil tussen versies
(Pagina aangemaakt: ==Verkeerde impulsvorming== Hierbij gaat er iets mis bij de impulsvorming. Dit kan met een verkeerde frequentie zijn, bijvoorbeeld bij een symptomatische [[#sinusbradycardie|sinus...) |
(geen verschil)
|
Versie van 14 aug 2007 20:43
Verkeerde impulsvorming
Hierbij gaat er iets mis bij de impulsvorming. Dit kan met een verkeerde frequentie zijn, bijvoorbeeld bij een symptomatische sinusbradycardie, maar meestal is het probleem dat het op de verkeerde plaats gebeurd, zoals bij een ectopische pacemakers, die een
Abnormale automaticiteit
In de sinusknoop bevinden zich spontaan vurende cellen, de pacemakercellen, dit is normale automaticiteit. Bij abnormale automaticiteit gaan andere hartcellen spontaan vuren. In principe zijn alle hartcellen hiertoe in staat. Dit gebeurt bijvoorbeeld als de sinusknoop uitvalt (bijvoorbeeld door ischemie) en andere atriale cellen deze taak overnemen. Er ontstaat dan een atriaal ritme.
Triggered activity
Bij triggered activity vuren cellen twee keer, terwijl ze maar één keer gestimuleerd zijn. Dit is meestal het gevolg van zogenaamde nadepolarisaties (early of delayed afterdepolarisations EAD's / DAD's) door electrische onstabiliteit in de hartcelmembraam. Een typisch voorbeeld hiervan is Torsade de pointes.
Verkeerde impulsgeleiding
Geleidingsvertraging
Hierdoor kan het hartritme te traag worden zoals bij een AV geleidingsstoornis met een AV blok. Als binnen de ventrikels de geleiding te traag gaat, ontstaat er een breed QRS complex met een linker of rechter bundeltakblok. Door re-entry kunnen ook snelle ritmestoornissen ontstaan door een lokaal geleidingsblok.
Re-entry
Re-entry kan ontstaan als een electrisch signaal via verschillende paden geleid kan worden. Dit is bijvoorbeeld het geval als een ziek stuk hart, bijvoorbeeld door een hartinfarct, vertraagd geleid. Om een cirkelbeweging te krijgen zijn in principe twee hartslagen nodig:
- Het electrische signaal splitst zich in twee wegen. Het deel dat via het gezonde hartweefsel gaat, geleid normaal. Het deel dat door het zieke hartweefsel gaat, geleid vertraagd. Het normaal geleide signaal treft ook de 'achterkant' van het trage pad. Het trage pad wordt van twee kanten ge-exiteerd en het signaal dooft uit.
- Als nu snel (bijvoorbeeld een vroege extrasystole) een nieuw signaal komt, is het trage hartweefsel daar al klaar voor (gerepolariseerd), het snelle pad is echter nog refractair: het kan niet ge-exiteerd worden (uni-drectioneel blok). Tegen de tijd dat het traag geleide signaal weer de achterkant van het snelle pad tegenkomt, is dit wel weer klaar voor de volgende slag en zo wordt het snelle pad 'in zijn staart' ge-exiteerd. Het signaal gaat door het snelle pad en komt uiteindelijk weer het trage pad tegen dat zit te wachten op de volgende slag. Dit wordt ge-exiteerd en zo ontstaat een cirkel als een slang die in zijn staart bijt. Deze snelle pulsgenerator kan leiden toch bijvoorbeeld een ventrikeltachycardie, maar het meest voorkomende voorbeeld is AV nodale re-entry tachycardie.