Overige: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 70: | Regel 70: | ||
'''NB''' Een longembolie kan een Rechter-Bundeltakblok veroorzaken. | '''NB''' Een longembolie kan een Rechter-Bundeltakblok veroorzaken. | ||
Diepe S in afleiding VI. ST elevatie in afleiding II. Diepe Q + neg. T in afl. III. Draaiing van de hartas links/rechts Meestal rechts. Vaak sinustachycardie of boezemfibrilleren. Compleet of incompleet RBTB. ST depressie in T-top inversie precordiaal. Toename R/S ratio in VI. | |||
Studies of ECG findings in Pulmonary Embolism: | |||
• Ferrari E, et al. The ECG in pulmonary embolism. Chest. 1997;111:537-43 | |||
− Anterior T wave inversions had a sensitivity of 85%, specificity of 81% for massive PE | |||
in 80 patients with suspected to have PE; this was the most common finding on ECG | |||
(68%), followed by S1Q3T3 (50%) | |||
• Rodger M, et al. Diagnostic value of the electrocardiogram in suspected pulmonary embolism. | |||
Am J Cardiol. 2000; 86:807-9 | |||
− In 246 consecutive patients with PE compared to controls, only tachycardia and | |||
incomplete RBBB differentiated PE from no PE. | |||
• Sreeram N, et al. Value of the 12-lead ECG at hospital admission in the diagnosis of PE. Am | |||
J Cardio 1999;73:298-303 | |||
− In 49 patients with PE, ECGs were analyzed for RV overload. Although many of the | |||
patients with PE had signs of RV overload on ECG, these signs were non-specific and | |||
performed poorly in patients with underlying lung disease | |||
• Stein PD, et al. Clinical characteristics of patients with acute pulmonary embolism. Am J Cardio. 1991;68:1723 | |||
− In this retrospective study of 117 patients with acute PE, non-specific ST-T wave changes were the most commonfinding on the ECG (49%) | |||
===Emfyseem=== | ===Emfyseem=== |
Versie van 4 mei 2006 00:34
in aanbouw...
Medicatie
- digitalis : Het ECG toont
- komvormige ST-depressie.
- T-top vlak, negatief of bifasisch
- QT is verkort
- Verhoogde u-golf amplitude
- Verlengt PR- interval
Intoxicatie kan leiden tot een SA-blok of AV-blok eventueel i.c.m. een tachycardie. NB de effecten hiervan worden versterkt door hypokaliëmie. In extreme hoge concentraties kunnen ritmestoornissen (ventriculaire tachycardie, ventrikelfibbrileren, atriumfibbrileren) ontstaan. Als oorzaak wordt vaak het prikkelen van ectopische foci aangewezen.
- anti-aritmica : Deze kunnen tot een scala aan ECG-veranderingen leiden;
- brede en onregelmatige P-top
- verlenging en brede QRS-complex
- verlenging QT-interval (brady-, tachycardieën, AV-blok, ventriculair tachycardie)
- ontstaan van U-golf
- bij intoxicatie is er een versterking van de bovengenoemde kenmerken--> ontstaat het effect van een glijbaan
Daarnaast kunnen er als bijwerking ritmestoornissen optreden (pro-aritmische werking)
Pericarditis
Bij dit ziektebeeld kan er een ST-elevatie ontstaan. Er lijkt dan ook sprake te zijn van optilling van de T-top (deze keert niet terug naar de basislijn).
Bij pericarditis exsudativa ontstaat een kleinere QRS-complex in zowel de extremiteits als precordiale afledingen. Bij pericarditis constrictiva vind men eveneens een kleiner QRS-complex als diffuse, aspecifieke ST veranderingen.
Bij pericarditis heb je in pricipe vier stadia:
stadium I: ST elevatie in bijna alle afleidingen
stadium II: pseudonormalisatie (transitie)
stadium III: omgekeerde T-waves
stadium IV: normailsatie
Houd er rekening mee dat je bij het zoeken naar stadium I pericarditis, ST-elevatie hebt in alle afleidingen behalve in aVR, V1 en III.
Myocarditis
Myocarditis is een ontsteking van het myocard en interstitium. De symptomen zijn vage borstpijn, abnormale hartslag en progressief hartfalen. Het kan allerlei oorzaken hebben: viraal, bacterieel, schimmel, parasiet, spirochaet, auto-immuun, borreliose (ziekte van Lyme) en AIDS.
Acute pericarditis veroorzaakt aspecifieke ST veranderingen. Deze kunnen gepaard gaan met supraventriculaire als ventriculaire ritmestoornissen en T golf afwijkingen komen ook voor.
Longembolie
Bij een longembolie zijn een aantal kenmerken te onderscheiden;
- Afleiding I: Een diepe S segment
- Afleiding II: ST-depressie
- Afleiding III: Een diepe Q-segment
- Afleiding V1-V4: T-top inversie
NB Een longembolie kan een Rechter-Bundeltakblok veroorzaken.
Diepe S in afleiding VI. ST elevatie in afleiding II. Diepe Q + neg. T in afl. III. Draaiing van de hartas links/rechts Meestal rechts. Vaak sinustachycardie of boezemfibrilleren. Compleet of incompleet RBTB. ST depressie in T-top inversie precordiaal. Toename R/S ratio in VI.
Studies of ECG findings in Pulmonary Embolism:
• Ferrari E, et al. The ECG in pulmonary embolism. Chest. 1997;111:537-43
− Anterior T wave inversions had a sensitivity of 85%, specificity of 81% for massive PE in 80 patients with suspected to have PE; this was the most common finding on ECG (68%), followed by S1Q3T3 (50%)
• Rodger M, et al. Diagnostic value of the electrocardiogram in suspected pulmonary embolism.
Am J Cardiol. 2000; 86:807-9
− In 246 consecutive patients with PE compared to controls, only tachycardia and incomplete RBBB differentiated PE from no PE.
• Sreeram N, et al. Value of the 12-lead ECG at hospital admission in the diagnosis of PE. Am
J Cardio 1999;73:298-303
− In 49 patients with PE, ECGs were analyzed for RV overload. Although many of the patients with PE had signs of RV overload on ECG, these signs were non-specific and performed poorly in patients with underlying lung disease
• Stein PD, et al. Clinical characteristics of patients with acute pulmonary embolism. Am J Cardio. 1991;68:1723
− In this retrospective study of 117 patients with acute PE, non-specific ST-T wave changes were the most commonfinding on the ECG (49%)
Emfyseem
Het ECG toont in de afleidingen I, II, III laag gevolteerde QRS-complexen. Tevens vindt men een rechter asdraaing (negatieve QRS-complex). Dit wordt veroorzaakt door de verhoogde weerstand waartegen de rechter kamer moet pompen. Dit leidt tot rechter kamerhypertrofie.
Pacemaker
Een pacemaker zendt regelmatige elektrische impulsen uit. Deze worden op de ECG als smalle verticale uitslagen 'spikes' geregistreerd. De verwachting is dat elk impuls de kamers stimuleerd. Deze impulsen zijn kunstmatig en verzorgen een depolarisatie dat als het ware uit een ectopisch gebied ontstaat. Het ECG zal in principe het beeld van een PVC weergeven.
- epicardiale pacemker : Deze worden aan de oppervlakte van de linker kamer geplaast. De linker kamer wordt dus voor de rechter kamer gestimuleerd. Het beeld dat ontstaat is die van een rechter-bundeltakblok ( QRS-complex met een rechter-bundeltakblokpatroon en vaak ook een rechter asdraaing).
- rechter kamer pacemaker : Hierbij wordt de elektrode in de rechterkamer geplaatst. Dit leidt tot een linker-bundeltakblokpatroon en een linker asdraaing. De positie van de elektrode kan eveneens worden bepaald. Toont het ECG een normale as dan ligt de elektrode in het midden van de rechter kamer. Vindt men echter een rechter asdraaing dat ligt de elektrode onder de pulmonaliskleppen in het uitstroongebied.
- demand pacemaker : Deze pacemaker detecteert de depolarisaties van het hart en stelt zelf vast wanneer hij moet vuren en wanner er mee op te houden.
- overige
- atriumpacing--> hierbij worden de atria geprikkeld
- atriumsynchroon pacing--> pacing op geleide van de P-top
- AV-sequentieel pacing--> prikeling van zowel de atria als de ventrikels.
Tamponade
Ventriculair Aneurysma
Het ECG patroon suggereert een acute MI. Alle klassieke tekenen van een MI; Q-golven, ST-elevaties (>1mm, >4 weken aanwezig)en T-golf inversies zijn aanwezig. Ter uitsluiting van een MI, is vergelijking met oude ECG's verreist (MI heeft jaren eerder plaatsgevonden).
Gedilateerde Cardiomyopathie
Vaak ziet men hierbij een LBTB of een verbreed QRS-complex. Tevens zijn hier ook aspecifieke ST veranderingen aanwezig. Daarnaast vindt men ook tekenen van linkerboezemdilatatie.
Hypertrofische Obstructieve Cardiomyopathie
HOCM is een erfelijke aandoening
Deze vertonen meestal tekenen van linkerkamerhypertrofie en linkerboezemdilatatie.
Electrolytstoornissen
Zie het eigen hoofdstuk: electrolytstoornissen
Hypothermie
Bij onderkoeling vindt men een aantal karakteristike afwijkingen;
- sinubradycardie
- verlenging QTc-interval
- ST-elevatie (onderwand en links-precordiale afleidingen)
- Osborne-golven (trage deflexies aan het einde van het QRS-complex)
Lown Ganong Levine Syndroom
Het Lown Ganong Levine Syndrome is een pre-excitatie syndroom waarbij de atria verbonden zijn met onderste deel AV knoop of His. Op het ECG zie je het volgende:
- short PR interval, < 120 ms
- normaal QRS complex
- geen delta wave