Elektrolytstoornissen: verschil tussen versies
k (→hypokaliëmie) |
|||
Regel 9: | Regel 9: | ||
In tegenstelling tot ''hyper''-calciëmie leidt ''hypo''-calciëmie tot een verlenging van het QT-interval. | In tegenstelling tot ''hyper''-calciëmie leidt ''hypo''-calciëmie tot een verlenging van het QT-interval. | ||
=== | ===Hyperkaliëmie=== | ||
Een verhoogd kalium gehalte leidt tot een spitsere en hogere T-top. Daarnaast wordt de P-top vlakker en is zelf bij extreme hyperkaliëmie niet meer zichtbaar. Ten slotte leidt een verhoogd serumkaliumgehalte tot een langere depolarisatie van de kamers m.a.g. een bredere QRS-complex. | Een verhoogd kalium gehalte leidt tot een spitsere en hogere T-top. Daarnaast wordt de P-top vlakker en is zelf bij extreme hyperkaliëmie niet meer zichtbaar. Ten slotte leidt een verhoogd serumkaliumgehalte tot een langere depolarisatie van de kamers m.a.g. een bredere QRS-complex. | ||
(bij concenraties >7.5mmol/l kan er aamleiding zijn tot zowel boezem- en kamerstilstand als kamerfibrilleren. | |||
===Hypokaliëmie=== | ===Hypokaliëmie=== | ||
Bij daling van het serumkaliumgehalte treedt er depressie op van het ST-segment en wordt de T-top vlakker. Deze leidt in extreme gevalen zelfs tot een T-top inversie. Tevens onstaat er a.g.v. de hypokaliëmie een U-golf, welke steeds duidelijker wordt naar mate het gehalte aan kalium daalt. | Bij daling van het serumkaliumgehalte treedt er depressie op van het ST-segment en wordt de T-top vlakker. Deze leidt in extreme gevalen zelfs tot een T-top inversie. Tevens onstaat er a.g.v. de hypokaliëmie een U-golf, welke steeds duidelijker wordt naar mate het gehalte aan kalium daalt. |
Versie van 11 feb 2006 15:04
in aanbouw...
hypercalciëmie
Hypercalciëmie bevordert een snelle repolarisatie. Dit leidt tot een verkorting van het QT-interval.
hypocalciëmie
In tegenstelling tot hyper-calciëmie leidt hypo-calciëmie tot een verlenging van het QT-interval.
Hyperkaliëmie
Een verhoogd kalium gehalte leidt tot een spitsere en hogere T-top. Daarnaast wordt de P-top vlakker en is zelf bij extreme hyperkaliëmie niet meer zichtbaar. Ten slotte leidt een verhoogd serumkaliumgehalte tot een langere depolarisatie van de kamers m.a.g. een bredere QRS-complex. (bij concenraties >7.5mmol/l kan er aamleiding zijn tot zowel boezem- en kamerstilstand als kamerfibrilleren.
Hypokaliëmie
Bij daling van het serumkaliumgehalte treedt er depressie op van het ST-segment en wordt de T-top vlakker. Deze leidt in extreme gevalen zelfs tot een T-top inversie. Tevens onstaat er a.g.v. de hypokaliëmie een U-golf, welke steeds duidelijker wordt naar mate het gehalte aan kalium daalt.