QRS-morfologie: verschil tussen versies
Regel 61: | Regel 61: | ||
===Criteria voor LPFB=== | ===Criteria voor LPFB=== | ||
'''LPFB''' is een combinatie van RBBB + LPH (left posterior hemiblock). Het gehele atioventriculaire systeem afhankelijk van de zwakste fascicle (anterior). | |||
<pre>asdeviatie naar rechts >+120°; | <pre>asdeviatie naar rechts >+120°; | ||
diepe S in I; | diepe S in I; |
Versie van 28 apr 2006 17:00
De belangrijkste vragen die beantwoord moeten worden bij het kijken naar de QRS morfologie zijn
- Is er een oud infarct?
- Is er linker ventrikelhypertrofie?
- Is er een geleidingsprobleem?
Als dat er allemaal niet is, ben je klaar en kan je naar de volgende stap, de ST morfologie.
Om bovenstaande vragen te beantwoorden moet je de volgende afwijkingen kunnen herkennen:
- linker ventrikelhypertrofie
- rechter ventrikelhypertrofie
- een doorgemaakt myocardinfarct.
- geleidingsvertraging in het geleidingssysteem van de ventrikels (bij QRS>0.12 seconde)
Geleidingsvertraging
Als het QRS complex breder is dan 0.12 seconde komt dat meestal door een vertraging in het geleidingssysteem:
- linker bundel takblok (LBTB))
- rechter bundeltak blok (RBTB)
- interventriculaire geleidingsvertraging
Bij een asdraai naar links of rechts kan er sprake zijn van een:
- linker anterior fascie blok (LAFB)
- linker posterior fascie blok (LPFB)
Linker bundeltakblok versus rechter bundeltakblok
Door in V1 te kijken, kan je deze opties onderscheiden.
Bij een linker bundeltakblok, is de geleiding door de linker bundel vertraagd. Het begin van de depolarisatie is normaal, maar de laterale wand van de linker ventrikel depolariseert dus sterk vertraagd. Hierdoor is er nog electrische activiteit in de linker ventrikel op het moment dat de rest van het hart al 'klaar' is, deze wordt dus niet meer geneutraliseerd door de rechter ventrikel. De laatste activiteit gaat dus naar links, ofwel van V1 af. Met deze kennis is een LBTB makkelijk te begrijpen. Het resultaat ziet er als volgt uit:
Bij een RBTB is het precies andersom. Er is nog electrische activiteit in de rechter ventrikel, terwijl de rest van het hart al 'klaar' is. De laatste activiteit gaat dus naar rechts, ofwel naar V1 toe. Ezelsbruggetje: Kijk in V1 als QRS>0.12sec.
Gaat de laatste activiteit van het QRS in V1 naar beneden (van V1 af), dan is er (vrijwel altijd) sprake een LBTB. Gaat de laatste activiteit naar boven dan is het een RBTB
Kom je er niet uit, zeg dan 'interventriculaire geleidingsvertraging' dat is altijd goed. Meestal is er dan sprake van vertraging in meerdere bundels.
Criteria voor LBTB
QRS >0,12 sec met brede R in I aVL V5V6 en afwezige q aldaar.
Criteria voor RBTB
QRS >0,12 sec. met RSR'-patroon in V1waarbij R' >R.
Criteria voor LAFB
LAFB is een combinatie van RBBB + LAH (left anterior hemiblock). Deze aandoening leidt niet tot een complete AV-blok.
asdeviatie naar links (<-30°); geen of vrijwel geen S in I alwaar normale kleine q; S >R in II, III; QRS niet of slechts in geringe mate verbreed.
Criteria voor LPFB
LPFB is een combinatie van RBBB + LPH (left posterior hemiblock). Het gehele atioventriculaire systeem afhankelijk van de zwakste fascicle (anterior).
asdeviatie naar rechts >+120°; diepe S in I; kleine q in III; QRS niet of slechts in geringe mate verbreed;
criteria voor RVH of oud lateraal myocardinfarct mogen niet aanwezig zijn.