Lange-QT-syndroom
Het Lange QT syndroom betreft een aandoening waarbij, zoals de naam al doet vermoeden, de QT tijd op het ECG verlengd is. Dit kan aangeboren zijn, maar ook verworven. Bij een verlengde QT tijd is de repolariatie vertraagd. Dat wil zeggen dat de hartcellen langer nodig hebben om zich klaar te maken voor de volgende slag. Als er een nieuwe hartslag komt, terwijl nog niet alle hartcellen daar klaar voor zijn, kunnen ernstige ritmestoornissen ontstaan, zoals Torsades de Pointes en Ritmestoornissen#ventrikelfibrilleren ventrikelfibrilleren.
Diagnose en behandeling
De diagnose wordt gesteld aan de hand van het ECG. Hierbij kijkt men naar het QT-interval als mede naar de T-golven (repolarisatie). Soms is de QT tijd lastig te bepalen. Kijk hier voor het meten van de QT tijd bij afwijkende QT patronen.
Voor de behandeling zijn er een aantal mogelijkheden;
Aangeboren LQTS
Congenitale LQTS is een erfelijke aandoening waarbij de ventriculaire repolarisatie verlengd is, wat zich onder meer uit in een verlengde QT tijd op het ECG. Syncope en plotse hartdood treedt bij LQTS vaak op tijdens een specifieke ventriculaire ritmestoornis: torsades de pointes. Hierbij draait de hartas continu, tijdens een ventriculaire tachycardie. Torsades de pointes kan overgaan in ventrikelfibrilleren en plotse hartdood. De prevalentie is ongeveer 1:3000-5000. De symptomen starten vaak in de tienerleeftijd. Niet alle dragers van afwijkende LQTS genen zijn ook ziek. De uiting kan wisselen van extreme QT velenging en regelmatige syncope, tot minimaal verlenge QT tijd, zonder enig symptoom. Er zijn inmiddels 7 LQTS genen beschreven met ieder verschillende kenmerken
type | chromosoom | gen | eiwit | frequentie | SCD incidentie | oververving | ECG kenmerken |
LQTS1 | 11p15 | KCNQ1 | KvLQT1 (Iks) | ~50% | 0.30%/jaar | AD, AR | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
LQTS2 | 7q35 | KCNH2 | hERG(Ikr) | 30-40% | 0.60%/jaar | AD | |
LQTS3 | 3p21 | SCN5A | NA kanaal | 5-10% | 0.56%/jaar | AD | |
LQTS4 | 4q25 | ANK2 | Ankyrin B | zeldzaam | AD | ||
LQTS5 | 21q22 | KCNE1 | minK (Iks) | zeldzaam | AD/AR | ||
LQTS6 | 21q22 | KCNE2 | MiRP1(Ikr) | zeldzaam | AD | ||
LQTS7 | 17 | KCNJ2 | IK1 | zeldzaam | AD |
- Jervell (autosomaal recessief)
- Lange-Nielsen (autosomaal recessief)
- Romano-Ward (Normale gehoorfunctie en i.t.t. de anderen autosomaal dominant)
Onderzoek heeft aangetoond, dat de aangeboren vormen berusten op een genetisch defect in de genen die coderen voor ionenstromen die verantwoordelijk zijn voor de repolarisatiefase van een actiepotentiaal. He meest voorkomende defect berust op die van de uitwaartse kaliumstroom. Dit leidt tot een verlengde repolarisatie en dus een verlengde QT-tijd. Tevens bestaan er ook defecten in de natriumkanalen. Er is dan met name sprake van een langere inwaartse natriumstroom. Het gevolg is een langere actiepotentiaal als mede een langere QT-tijd.
Voor lange QT syndroom type 1-3 zijn specifieke ECG afwijkingen beschreven:
Verworven LQTS
Dit verschijnsel wordt m.n. gezien bij het gebruik van sommige anti-arrhytimica (amiodarone, kinidine), tricyclische antidepressiva, antibiotica (erytromycine), sommige antihistaminica, hypokaliëmie, hypomagnesiëmie. Daarnaast kan het lange QT-syndroom ook het gevolg zijn van sommige vormen van hooggraadig of totaal AV-blok. Tevens kunnen we bij patiënten met een mitralisprolaps of myocardischemie een verlengde QT-tijd detecteren.
Beide vormen kunnen predisponeneren tot het ontstaan van polymorfe ventriculaire tachycardieën van het type Torsade de Pointes. Een verlengede QT-tijd leidt echter niet altijd tot ritmestoornissen. Zo wordt bijv. het Lange QT-patroon gekenmerkt door uitsluitend een verlengde QT-tijd op het ECG. Het Lange QT-syndroom daarentegen wordt gekenmerkt door polymorfe ventriculaire tachycardieën met de daaraan gerelateerde syncopen en of plotselinge hartdood.
Referenties
- LongQT.org Powerpoint presentatie over lange QT syndroom
- Torsades.org met een lijst met QT verlengende medicatie
- Cardiogenetica.nl
- Schwartz PJ, Priori SG, Spazzolini C, Moss AJ, Vincent GM, Napolitano C, Denjoy I, Guicheney P, Breithardt G, Keating MT, Towbin JA, Beggs AH, Brink P, Wilde AA, Toivonen L, Zareba W, Robinson JL, Timothy KW, Corfield V, Wattanasirichaigoon D, Corbett C, Haverkamp W, Schulze-Bahr E, Lehmann MH, Schwartz K, Coumel P, and Bloise R. Genotype-phenotype correlation in the long-QT syndrome: gene-specific triggers for life-threatening arrhythmias. Circulation. 2001 Jan 2;103(1):89-95. DOI:10.1161/01.cir.103.1.89 |
- Shah M, Akar FG, and Tomaselli GF. Molecular basis of arrhythmias. Circulation. 2005 Oct 18;112(16):2517-29. DOI:10.1161/CIRCULATIONAHA.104.494476 |