Bij sommige varianten van het QT interval is het soms lastig om de QT tijd te meten. Hieronder staan een aantal voorbeelden van afwijkende QT vormen, met daarbij een beschrijving hoe het QT interval gemeten moet worden.

Algemene richtlijnen:

  • Het meten van de QT-tijd doe je in afleiding II, in deze afleiding is de invloed van een eventuele U-golf op de T-golf het kleinste. Mocht afleiding II niet geschikt zijn dan is er eventueel voor te kiezen om afleiding V4 of V5 te gebruiken.
  • Trek een lijn door de basislijn; dat is de horizontale lijn van het ECG. Als de basislijn een golvende beweging maakt is dit lastig, te veel beweging maakt het betrouwbaar meten van de tijden onmogelijk, bij lichte bewegingen probeer je zo netjes mogelijk een lijn te trekken, vaak is een lijn door het stukje tussen de p-top en het QRS complex een goede keuze.
  • Trek een raaklijn over het steilste laatste deel van de T-golf. Wanneer de T-golf uit twee positieve of negatieve delen bestaat (alsof het kamelenbulten zijn) dan kies je de golf met de grootste amplitude van de twee voor het trekken van de raaklijn, wanneer de T-golf een positief deel en een negatief deel heeft (of andersom) dan kies je ook de golf met de grootste amplitude (zie voorbeeld 3, hierbij heeft de eerste van de twee delen van de T-top de grootste amplitude en wordt dus gebruikt voor het trekken van de raaklijn).
  • Het QT interval begint bij het begin van het QRS complex: het begin van de eerste deflectie (positief of negatief) van het QRS complex.
  • Het QT interval eindigt waar de raaklijn van de T top de basislijn kruist.
  • De QT tijd is het aantal miliseconden tussen het begin en het einde van het QT interval.


Het corrigeren van de QT-tijd voor de hartfrequentie.

  • De QT-tijd wordt vaak gecorrigeerd voor de hartfrequentie omdat bij een hogere hartfrequentie de QT-tijd korter moet worden, dit heet de QTc-tijd (corrected QT time)
  • Wanneer je zo precies mogelijk de QT-tijd wilt vaststellen gebruik je Bazett's formule:   , waarbij het RR interval in seconden (!) wordt gegeven. Daarbij gebruik je de QT tijd van een complex samen met het RR interval van dat complex en het voorafgaande complex.
  • Bovendien gebruik je het liefst het gemiddelde van drie gecorrigeerde QT tijden.


voorbeelden

 
De T-top is hier breed, maar de raaklijn raakt al eerder de basislijn. De QT tijd is daardoor korter.
 
Het signaal keert na het einde van de T-top niet terug naar de basislijn. Toch moet de QT tijd gemeten worden waar de raaklijn de basislijn ontmoet.
 
De T-top is bifasisch. De raaklijn aan uitslag met de maximale amplitude wordt gebruikt. Dit kan per afleiding verschillen.