QRS-morfologie
Bepaalde verschijnselen gaan gepaard met een karakteristieke QRS-morfologie. Op grond van de QRS-morfologie kan men vaststellen of er sprake is van RV-hypertrofie, LV-hypertrofie, een intraventriculair geleidingsblok (LAFB, LPFB, RBTB, LBTB) of een doorgemaakt myocardinfarct.
Criteria voor RV-hypertrofie:=
type I: R of R' >5 mm in Vl + R of R' >S in V1+ precordiaal afname R/S- of R'/S-ratio naar links; type II: S >R in I + S >R in V5.
Criteria voor LV-hypertrofie
R >26 mm in V5of V6; R >20 mm in I, II of III; R >12 mm in aVL (mits geen LAFB); R in V5 of V6 + S in V1 >35 mm. (voor het stellen van de diagnose LVH is de aanwezigheid van 1 van bovenstaande criteria voldoende).
Criteria voor LBTB
QRS >0,12 sec met brede R in I aVL V5V6 en afwezige q aldaar. Criteria voor RBTB
QRS >0,12 sec. met RSR'-patroon in V1waarbij R' >R. Criteria voor LAFB
asdeviatie naar links (<-30°); geen of vrijwel geen S in I alwaar normale kleine q; S >R in II, III; QRS niet of slechts in geringe mate verbreed. Criteria voor LPFB
asdeviatie naar rechts >+120°; diepe S in I; kleine q in III; QRS niet of slechts in geringe mate verbreed; criteria voor RVH of oud lateraal myocardinfarct mogen niet aanwezig zijn. Criteria voor doorgemaakt myocardinfarct
Q >0,04 sec of Q >0,03 sec. mits Q >1/3 R in I II aVF V2V3V4V5of V6; Q >0,04 sec in aVL mits R aldaar >3 mm; Q >0,05 sec in III + Q >1 mm in aVF; QS in V2V3V4V5 of V6mits een R aanwezig is in de afleiding rechts van de QS; QS in V1 t/m V3; QS in V1 en V2 mits geen LVH; QS in II; R-afname tot 2 mm of minder tussen V1-V2 of V2-V3 of V3-V4 (voor het stellen van de diagnose doorgemaakt myocardinfarct is de aanwezigheid van 1 van bovenstaande criteria voldoende).
Infarctlokalisatie
voorwand: pathologische Q in de precordiale afleidingen V2 t/m V4V5; septaal: pathologische Q in V1en V2met afwezige septum-Q in V5 en V6; lateraal: pathologische Q in I, aVL en V6; onderwand: pathologische Q in II, III en aVF; achterwand: R in V1 > S in V1; R in V1 >0,04 sec; positieve T in V1.