Grondbeginselen
Het normale ECG
Het doel van deze cursus is om het normale ECG te kennen en eventuele afwijkingen te kunnen plaatsen. Hiervoor is het nodig te begrijpen wat een ECG is en hoe het ontstaat.
De electrische ontlading van het hart
In de sinusknoop (SA node) zitten pacemakercellen die de hartfrequentie bepalen.
Eerst depolariseren en contraheren de boezems (atria), daarna de hartkamers (ventrikels) Het electrische signaal tussen de boezems en hartkamers loopt van de SA knoop, via de atria, naar de AV-knoop (atrioventriculaire overgang) naar de bundel van His en vervolgens naar de linker en rechter bundeltak, die uiteindelijk uitmonden in een fijnvertakt netwerk van Purkinjevezels.
Een electrocardiogram is een registratie van de electrische activiteit van het hart. Hartspiercellen trekken samen (contraheren) zodra zij een electrische impuls krijgen. In rust is de buitenste membraam van de cel gedepolariseerd (negatief geladen). Tijdens de depolarisatie, wordt de membraam positief geladen door instroom van natrium en calciumionen de harstpiercel in. Dit signaal wordt electrisch geneutraliseerd door kalium influx.
Als een positieve depolarisatiegolf zich in de richting van een huidelectrode beweegt, onstaat een positieve uitslag (uitslag naar boven gericht)
De P top onstaat door depolarisatie van de atria.
Het QRS complex is een middeling van de depolarisatiegolven van de endomyocardiale (binnenste) en epicardiale (buitenste) spiercellen
De T golf ontstaat door repolarisatie van de ventrikelcellen. Tijdens de T golf is er geen spieractiviteit (het hart staat stil).
Zie ook deze animatie van de hartcyclus
De ECG electrodes
Het electrocardiogram ontstaat door de electrische activiteit te registreren met electrodes die op verschillende plaatsen op het lichaam zijn bevestigd. In totaal worden 12 afleidngen berekend met behulp van 10 electrodes.
De 10 electrodes zijn:
- de extremiteitselectrodes:
- LA - linker arm
- RA - rechter arm
- N - neutraal, op het rechter been (= electrisch aarde of nulpunt ten opzichte waarvan de electrische spanning wordt gemeten)
- F - voet, op het linker been (feet)
Het maakt niet uit of de electrodes proximaal of distaal op de extremiteiten worden geplakt. Wel mag dit liever niet afgewisseld worden (bv. een electrode op de linker schouder en een op de rechter pols)
- de borstelectrodes:
- V1 - geplaatst in de 4e intercostaalruimte rechts van het borstbeen
- V2 - geplaatst in de 4e intercostaalruimte links van het borstbeen
- V3 - geplaatst halverwege tussen V2 en V4
- V4 - geplaatst in de 5e intercostaalruimte in de tepellijn
- V5 - geplaatst halverwege tussen V4 en V6
- V6 - geplaatst in de axillairlijn op dezelfde hoogte als V4