QRS-morfologie
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Bepaalde verschijnselen gaan gepaard met een karakteristieke QRS-morfologie. Op grond van de QRS-morfologie kan men vaststellen of er sprake is van:
- linker ventrikelhypertrofie
- rechter ventrikelhypertrofie
- een doorgemaakt myocardinfarct.
- een intraventriculair geleidingsblok
- linker anterior fascie blok (LAFB)
- linker posterior fascie blok (LPFB)
- rechter bundeltak blok (RBTB)
- linker bundel takblok (LBTB))
De belangrijkste vraag bij het kijken naar de QRS morfologie is: is er een oud infarct? Is er linker ventrikelhypertrofie? Is er een geleidingsprobleem? Als dat er allemaal niet is, ben je klaar en kan je naar de volgende stap, het ST segment.
Criteria voor LBTB
QRS >0,12 sec met brede R in I aVL V5V6 en afwezige q aldaar.
Criteria voor RBTB
QRS >0,12 sec. met RSR'-patroon in V1waarbij R' >R.
Criteria voor LAFB
asdeviatie naar links (<-30°); geen of vrijwel geen S in I alwaar normale kleine q; S >R in II, III; QRS niet of slechts in geringe mate verbreed.
Criteria voor LPFB
asdeviatie naar rechts >+120°; diepe S in I; kleine q in III; QRS niet of slechts in geringe mate verbreed;
criteria voor RVH of oud lateraal myocardinfarct mogen niet aanwezig zijn.