Hartfrequentie: verschil tussen versies

Naar navigatie springen Naar zoeken springen
1.766 bytes toegevoegd ,  29 mei 2023
geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
 
(73 tussenliggende versies door 11 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
De '''sinusknoop''' bepaalt de snelheid van de hartslag.  
{{nav|
|previouspage=Ritme
|previousname=Stap 1: Ritme
|nextpage=Geleidingstijden
|nextname=Stap 3: Geleidingstijden
}}
{{auteurs|
|mainauthor= [[user:Drj|J.S.S.G. de Jong, MD]]
|supervisor=
|coauthor=
|moderator= [[user:Drj|J.S.S.G. de Jong, MD]]
|editor=
}}
[[Afbeelding:ECGpapier.png|thumb| De breedte van een hokje op het ecg geeft de tijd weer]]
[[Afbeelding:Ecgfreq.png|thumb| De aftelmethode om de hartfrequentie te bepalen. Het tweede QRS-complex ligt tussen de ''75'' en de ''60'' slagen per minuut. Deze hartslag ligt daar dus tussenin, rond de 65 slagen per minuut. ]]
'''Hoe vaak slaat het hart per minuut?''' Een vrij eenvoudige vraag en met wat rekenwerk makkelijk te beantwoorden.


===Hoe vaak slaat het hart per minuut?===
Het ecg-papier liep destijds met 25 mm/seconde door het ecg-apparaat. Tegenwoordig worden ecg's digitaal geregistreerd, maar het principe is hetzelfde. Het ecg-papier heeft een rasterverdeling. Grote hokjes zijn 5 mm breed = 0,20 seconde. Kleine hokjes zijn 1 mm breed = 0,04 seconde.


Een vrij eenvoudige vraag en met wat rekenwerk makkelijk te beantwoorden.
{| class="wikitable"
!Er zijn drie eenvoudige manieren om de hartfrequentie (HF) te berekenen:
|-
|
# De aftelmethode (het liefst te gebruiken bij een normaal sinusritme). Hierbij gebruikt men de sequentie 300-150-100-75-60-50-43-37. Men begint met aftellen bij een willekeurige R-golf (liefst een die toevallig op een dikke lijn valt). Dit is het startpunt. Als de volgende R na 1 groot hokje volgt, is de frequentie 300/min., na 2 grote hokjes 150/min., na 3 grote hokjes 100/min., etc. Valt de volgende R halverwege een groot hokje, dan kan er gemiddeld worden.
# De kleine (1 mm) hokjes tellen tussen twee QRS-complexen. Omdat de standaardsnelheid van het papier 25 mm/sec. is:&nbsp;&nbsp;&nbsp;[[Afbeelding:HFformule.png]]<br>  Deze methode is vooral handig bij het meten van een snelle hartslag (> 100 slagen/min.)
# De 3-seconde-marker-methode (te gebruiken bij onregelmatige ritmen). Tel het aantal QRS-complexen die binnnen een tijdsbestek van 3 seconden vallen (tussen twee markers die sommige ecg-apparaten aangeven). Deze vermenigvuldigt men dan met 20. Dit levert het aantal slagen per minuut.
|}
'''Finetuning van de aftelmethode.'''
Met de volgende kleinere onderverdelingen kan bovengenoemde aftelmethode nog nauwkeuriger gebruikt worden:
*'''300'''''-250-214-187-167-'''''150'''
*'''150'''''-136-125-115-107-'''''100'''
*'''100'''''-94-88-83-79-'''''75'''
*'''75'''''-71-68-65-62-'''''60'''


Het ECG papier liep destijds met 25 mm/seconde door het ECG apparaat. Tegenwoordig worden ECG's digitaal geregistreerd, maar het principe is hetzelfde.
==Wat beïnvloedt de hartfrequentie?==
 
De hartfrequentie wordt door een groot aantal factoren bepaald.
Het ECG papier heeft een raster verdeling. Grote hokjes zijn 5 mm breed = 0.20 seconde. Kleine hokjes zijn 1 mm breed = 0.04 seconde.
* Het autonome zenuwstelsel, de sympathicus en parasympathicus.  
 
** Het '''sympathisch systeem''' o.i.v. epinephrine (= adrenaline) leidt bij activatie tot een toename in atrioventriculaire geleiding, prikkelbaarheid en contractiliteit. (in de oertijd goed voor: ''fight, fright, flight'')
[[Afbeelding:ECGpapier.jpg]]
** Het parasympathische systeem (nervus vagus) o.i.v. acetylcholine leidt daarentegen bij activatie tot een afname in frequentie van de SA-knoop, atrioventriculaire voortgeleiding en prikkelbaarheid (in de oertijd goed voor: ''rest and digest''). In tegenstelling tot het sympathisch systeem werkt de parasympathicus voornamelijk op de atria.
 
* De vulling van het hart. Bij ondervulling gaat de frequentie omhoog.
Er zijn drie manieren om de hartfrequentie (HF) te berekenen;
 
1) Tel het aantal kleine hokjes tussen 2 opeenvolgende ORS-complexen
 
HF: (25mm/sec x 60sec/min)/aantal hokjes tussen de QRS-complexen
 
2) De aftel methode (het liefst te gebruiken bij een normale sinusritme)
 
Hierbij gebruikt men de sequentie 300-150-100-75-60-50
 
Men begint met aftellen bij een willenkeurig QRS-complex. Dit is het startpunt. De daarop volgende grote hokje is 300, de volgende 150 enz. Men stopt met tellen bij de volgende QRS-complex. Valt deze tussen twee aftelpunten dan neemt men een gemiddelde.
 
In onderstaande voorbeeld is het hartritme dus tussen 150 en 300 en dichter bij de 300.  (222/min precies)
 
[[Afbeelding:Ecgfreq.jpg]]
 
3) De 3 seconde marker (te gebruiken bij onreglmatige ritmen)
 
Tel het aantal QRS-complexen die binnnen een tijdsbestek van 3 seconden vallen. Deze vermenigvuldigt men dan met 20. Dit levert het aantal slagen per minuut.

Navigatiemenu