Hartfrequentie

Uit ECGpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Hoe vaak slaat het hart per minuut?

Een vrij eenvoudige vraag en met wat rekenwerk makkelijk te beantwoorden.

Het ECG papier liep destijds met 25 mm/seconde door het ECG apparaat. Tegenwoordig worden ECG's digitaal geregistreerd, maar het principe is hetzelfde.

Het ECG papier heeft een raster verdeling. Grote hokjes zijn 5 mm breed = 0.20 seconde. Kleine hokjes zijn 1 mm breed = 0.04 seconde.

ECGpapier.jpg

Er zijn drie manieren om de hartfrequentie (HF) te berekenen;

1) Tel het aantal kleine hokjes tussen 2 opeenvolgende ORS-complexen

HF: (25mm/sec x 60sec/min)/aantal hokjes tussen de QRS-complexen

2) De aftel methode (het liefst te gebruiken bij een normale sinusritme)

Hierbij gebruikt men de sequentie 300-150-100-75-60-50

Men begint met aftellen bij een willenkeurig QRS-complex. Dit is het startpunt. De daarop volgende grote hokje is 300, de volgende 150 enz. Men stopt met tellen bij de volgende QRS-complex. Volgt deze tussen twee aftelpunten dan neemt men een gemiddelde.

3)De 3 seconde marker (te gebruiken bij onreglmatige ritmen)

TEl het aantal QRS-complexen die binnnen een tijdsbestek van 3 seconden vallen. Deze vermenigvuldigt men dan met 20. Dit levert het aantal slagen per minuut.

Bij een regelmatig ritme werkt de volgende 'truuc':

Tel de afstand tussen de r-toppen van twee opeenvolgende complexen. 
Volgt het volgende complex bij het eerstvolgende grote hokje (is na 5 mm = 0.20 seconde), dan is het hartritme: 300 / minuut.

na 2 hokjes: 150 / minuut
na 3 hokjes: 125 / minuut
na 4 hokjes: 100 / minut
na 5 hokjes: 75 / minuut
na 6 hokjes: 60 / minuut
na 7 hokjes: 50 / minuut

(het is erg handig om dit rijtje van buiten te leren)

In onderstaande voorbeeld is het hartritme dus tussen 150 en 300 en dichter bij de 300. (222/min precies)

Ecgfreq.jpg

Bij een onregelmatig ritme is het lastiger. Bovenstaand ezelsbruggetje toegepast op meerdere opeenvolgende complexen kan een goede indruk geven. Een andere optie is het tellen van het aantal complexen in 6 seconde (15 cm, de helft van de lange kant van een A4-tje) en dit met 10 te vermenigvuldigen.