Ventrikeltachycardie

Versie door Drj (overleg | bijdragen) op 20 jul 2008 om 20:33
Dit is onderdeel van het hoofdstuk: Ventriculaire ritmestoornissen
Ventrikeltachycardie (VT of V-tach)
{{{locatieafbeelding}}}
Atriale frequentie 60-100 /min
Ventriculaire frequentie 110-250 /min
Regelmaat regulair
Oorsprong ritme ventrikels
P-top AV-dissociatie
Effect van adenosine geen (evt. versnelling)
Voorbeeld-ecg: Een voorbeeld van een polymorfe ventrikeltachycardie Ventrikeltachycardie


Opeenvolging van 3 of meer ventriculaire slagen. De frequentie moet hoger zijn dan 100/min, meestal 150-250 per/min. Een ventrikeltrachycardie ontstaat vaak rond een litteken in het hart of bij electrolytenstoornissen of ischemie. Het komt vaak voor bij oudere patiënten die in het verleden een hartinfarct hebben gehad (en dus een litteken). Tijdens een ventrikeltachycardie pompt het hart vaak slechter dan tijdens sinusritme. Dan ontstaat hypotensie en een bewustzijnsdaling. Een ander probleem is dat een VT kan overgaan in ventrikelfibrilleren, waarbij het hart helemaal niet meer pompt. Ventrikeltachycardie kan als volgt ingedeeld worden:

  • Non-sustained VT: Drie of meer ventriculaire slagen met een maximale duur van 30 seconde.
  • Sustained VT: Een ventrikeltachycardie die langer dan 30 seconde duurt (of die binnen 30 seconde beëndigt is door middel van een electrische schok, omdat de bloeddruk wegviel)
  • Monomorfe VT: Alle ventriculaire slagen hebben dezelfde configuratie.
  • Polymorfe VT: de vemtriculaire slagen hebben een continu wisselende vorm. Het RR interval is 180-600 ms (vergelijkbaar met een hartfrequentie van 100-333 /min). Heeft een groot risico te ontaarden in ventrikelfibrilleren.
  • Biphasische VT: De ventriculaire slagen veranderen van configuratie van complex tot complex. Het RR interval (cycluslengte) tussen de slagen is 180-600 ms (komt overeen met een frequentie van 100-333 slagen / min).
Een bidirectionele VT
Een polymorfe VT

Voorbeelden