Boezemfibrilleren: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 13: | Regel 13: | ||
}} | }} | ||
[[Afbeelding:afib_detail.jpg|thumb|Detail van boezemfibrilleren met een snelle ventrikel-respons]] | [[Afbeelding:afib_detail.jpg|thumb|Detail van boezemfibrilleren met een snelle ventrikel-respons]] | ||
Boezemfibrilleren is een ritmestoornis waarbij er sprake is van een chaotische depolarisatie van de atria. De sinusknoop wordt hierdoor als het ware overschreeuwd. De electrische acitiviteit in de boezems kan tot 600 / min oplopen. Boezemfibrilleren ontstaat vaak rond eilandjes van cellen rond de inmonding van de longvenen in het linker atrium. | |||
Boezemfibrilleren is een van de meest voorkomende ritmestoornissen. Ongeveer 10% van de 70 jarige heeft boezemfibrilleren <cite>kelley</cite>. De kans op boezemfibrilleren is verhoogd bij gedilateerde atria, atriale ischemie, hyperthyreoidie en alcoholgebruik. Er bestaan ook zeldzame erfelijke vormen van boezemfibrilleren. | |||
De AV knoop is te traag om elk signaal uit de boezems door te geven. Willekeurig wordt er wel een signaal doorgegeven dat leidt tot kamercontractie. Door deze willekeur zijn de ventriculaire slagen '''onregelmatig''' en dat is meteen ook een van de belangrijkste ECG-kenmerken van boezemfibrilleren. | |||
Soms is er sprake van grofslagig boezemfibrilleren dat zich uit in een onregelmatige basislijn, soms is de basislijn volledig vlak. | |||
'''Boezemfibrilleren wordt als volgt ingedeeld:''' | '''Boezemfibrilleren wordt als volgt ingedeeld:''' |
Versie van 15 sep 2008 03:43
Dit is onderdeel van het hoofdstuk: Supraventriculaire ritmestoornissen |
Atriale frequentie | 400-600 /min |
Ventriculaire frequentie | 75-175 /min |
Regelmaat | irregulair |
Oorsprong ritme | atria (SVT) |
P-top | afwezig |
Effect van adenosine | vertraagd |
Voorbeeld-ecg: |
Boezemfibrilleren is een ritmestoornis waarbij er sprake is van een chaotische depolarisatie van de atria. De sinusknoop wordt hierdoor als het ware overschreeuwd. De electrische acitiviteit in de boezems kan tot 600 / min oplopen. Boezemfibrilleren ontstaat vaak rond eilandjes van cellen rond de inmonding van de longvenen in het linker atrium.
Boezemfibrilleren is een van de meest voorkomende ritmestoornissen. Ongeveer 10% van de 70 jarige heeft boezemfibrilleren [1]. De kans op boezemfibrilleren is verhoogd bij gedilateerde atria, atriale ischemie, hyperthyreoidie en alcoholgebruik. Er bestaan ook zeldzame erfelijke vormen van boezemfibrilleren.
De AV knoop is te traag om elk signaal uit de boezems door te geven. Willekeurig wordt er wel een signaal doorgegeven dat leidt tot kamercontractie. Door deze willekeur zijn de ventriculaire slagen onregelmatig en dat is meteen ook een van de belangrijkste ECG-kenmerken van boezemfibrilleren.
Soms is er sprake van grofslagig boezemfibrilleren dat zich uit in een onregelmatige basislijn, soms is de basislijn volledig vlak.
Boezemfibrilleren wordt als volgt ingedeeld:
- Eerste geregistreerde episode: indien boezemfibrilleren voor het eerst geregistreerd wordt.
- Recidiverend boezemfibrilleren: na twee of meer episodes.
- Paroxysmaal boezemfibrilleren: als recidiverend boezemfibrilleren telkens spontaan over gaat in sinusritme.
- Persisterend boezemfibrilleren: indien een episode van boezemfibrilleren langer dan 7 dagen aanhoudt.
- Permanent boezemfibrilleren: indien boezemfibrilleren aanhoudt ondanks een poging tot medicamenteuze of electrische cardioversie
Lone AF is boezemfibrilleren in patienten jonger dan 60 jaar zonder klinische of electrocardiografische aanwijzingen voor hart- en of longziekte. Deze patiënten hebben een gunstigere prognose ten aanzien van trombo-embolische events.
Non-valvulair boezemfibrilleren is boezemfibrilleren zonder aanwijzingen voor rheumatische hartklepziekte of bij patienten zonder mechanische hartklep of hartklep reparatie. [2]
Zie ook
Referenties
- Kelley GP, Stellingworth MA, Broyles S, and Glancy DL. Electrocardiographic findings in 888 patients > or =90 years of age. Am J Cardiol. 2006 Dec 1;98(11):1512-4. DOI:10.1016/j.amjcard.2006.06.055 |