Boezemfibrilleren
Dit is onderdeel van het hoofdstuk: Supraventriculaire ritmestoornissen |
Atriale frequentie | 400-600/min. |
Ventriculaire frequentie | 75-175/min. |
Regelmaat | irregulair |
Oorsprong ritme | atria (SVT) |
P-top | afwezig |
Effect van adenosine | vertraagt |
Voorbeeld-ecg: |
<flashow>http://nl.ecgpedia.org/images/7/79/Atrial_Fibrillation.swf%7Calign=right%7Cheight=300px%7Cwidth=300px</flashow>
Boezemfibrilleren is een ritmestoornis waarbij sprake is van een chaotische depolarisatie van de atria. De sinusknoop wordt hierdoor als het ware overschreeuwd. De elektrische activiteit in de boezems kan tot 600/min. oplopen. Boezemfibrilleren ontstaat vaak rond eilandjes van cellen rond de inmonding van de longvenen in het linkeratrium.
Boezemfibrilleren is een van de meest voorkomende ritmestoornissen. Ongeveer 10% van de 70-jarigen heeft boezemfibrilleren [1]. De kans op boezemfibrilleren is verhoogd bij gedilateerde atria, atriale ischemie, hyperthyreoïdie en alcoholgebruik. Er bestaan ook zeldzame, erfelijke vormen van boezemfibrilleren.
De AV-knoop is te traag om elk signaal uit de boezems door te geven. Willekeurig wordt er wel een signaal doorgegeven dat leidt tot kamercontractie. Door deze willekeur zijn de ventriculaire slagen onregelmatig en dat is meteen ook een van de belangrijkste ecg-kenmerken van boezemfibrilleren.
Soms is er sprake van grof-slagig boezemfibrilleren dat zich uit in een onregelmatige basislijn, soms is de basislijn volledig vlak.
Boezemfibrilleren wordt als volgt ingedeeld:
- Eerste geregistreerde episode: indien boezemfibrilleren voor het eerst geregistreerd wordt.
- Recidiverend boezemfibrilleren: na twee of meer episodes.
- Paroxismaal boezemfibrilleren: als recidiverend boezemfibrilleren telkens spontaan overgaat in sinusritme.
- Persisterend boezemfibrilleren: indien een episode van boezemfibrilleren langer dan 7 dagen aanhoudt.
- Permanent boezemfibrilleren: indien boezemfibrilleren aanhoudt ondanks een poging tot medicamenteuze of elektrische cardioversie
Lone AF is boezemfibrilleren bij patiënten jonger dan 60 jaar zonder klinische of elektrocardiografische aanwijzingen voor hart- en/of longziekte. Deze patiënten hebben een gunstigere prognose ten aanzien van trombo-embolische events.
Non-valvulair boezemfibrilleren is boezemfibrilleren zonder aanwijzingen voor reumatische hartklepziekte of bij patiënten zonder mechanische hartklep of hartklepreparatie. [2]
De behandeling van boezemfibrilleren kan door middel van ritmecontrole (rhythm-control) of frequentiecontrole (rate-control). Er is veel onderzoek gedaan naar de beste strategie. De verschillen op de lange termijn tussen beide strategieën verschillen in grote groepen patiënten weinig. [3]
- Bij rhythm-control wordt gestreefd naar sinusritme door met medicatie of elektrische cardioversie het boezemfibrilleren te beëindigen.
- Bij rate-control wordt het boezemfibrilleren geaccepteerd. Hierbij is de behandeling gericht op het voorkomen van hoge hartfrequenties door de AV-knoop te onderdrukken met medicijnen. De streeffrequentie is onder de 100 slagen/min. in rust en liefst nog iets lager.
Zie ook
Referenties
- Kelley GP, Stellingworth MA, Broyles S, and Glancy DL. Electrocardiographic findings in 888 patients > or =90 years of age. Am J Cardiol. 2006 Dec 1;98(11):1512-4. DOI:10.1016/j.amjcard.2006.06.055 |
- Wyse DG, Waldo AL, DiMarco JP, Domanski MJ, Rosenberg Y, Schron EB, Kellen JC, Greene HL, Mickel MC, Dalquist JE, Corley SD, and Atrial Fibrillation Follow-up Investigation of Rhythm Management (AFFIRM) Investigators. A comparison of rate control and rhythm control in patients with atrial fibrillation. N Engl J Med. 2002 Dec 5;347(23):1825-33. DOI:10.1056/NEJMoa021328 |