Atriale Tachycardie
Dit is onderdeel van het hoofdstuk: Supraventriculaire ritmestoornissen |
Een atriale tachycardie is een min of meer regulair ritme van > 100/min. met smalle QRS-complexen en een supraventriculair ritme dat niet uit de sinusknoop komt maar dus wel uit de atria. De P-toppen hebben daardoor een andere vorm/morfologie en dit is te herkennen als de P-toppen bijvoorbeeld negatief zijn in I en/of AVF. Zie ook atriaal ritme.
Bij zieke patiënten kan het voorkomen dat de atriale tachycardie ontspringt uit meerdere plekken in de atria en dat daardoor meerdere P-top-morfologieën zijn te herkennen, er wisselende AV-geleiding is (wisselende PQ-intervallen, soms zelfs met AV-blok) en daardoor ook variabele kamerfrequenties.
Vagale stimulatie (carotismassage) zou de AV-geleiding moeten vertragen en zal dan duidelijk het snelle, atriale ritme laten zien dat dissocieert van het kamerritme (AV-dissociatie door AV-blok). Atriale tachycardieën kunnen behandeld worden met antiaritmische medicatie en ook met ablatie.