323
bewerkingen
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 20: | Regel 20: | ||
Men begint met aftellen bij een willenkeurig QRS-complex. Dit is het startpunt. De daarop volgende grote hokje is 300, de volgende 150 enz. Men stopt met tellen bij de volgende QRS-complex. Valt deze tussen twee aftelpunten dan neemt men een gemiddelde. | Men begint met aftellen bij een willenkeurig QRS-complex. Dit is het startpunt. De daarop volgende grote hokje is 300, de volgende 150 enz. Men stopt met tellen bij de volgende QRS-complex. Valt deze tussen twee aftelpunten dan neemt men een gemiddelde. | ||
In onderstaande voorbeeld is het hartritme dus tussen 150 en 300 en dichter bij de 300. (222/min precies) | In onderstaande voorbeeld is het hartritme dus tussen 150 en 300 en dichter bij de 300. (222/min precies) | ||
Regel 45: | Regel 26: | ||
Bij een onregelmatig ritme is het lastiger. Bovenstaand ezelsbruggetje toegepast op meerdere opeenvolgende complexen kan een goede indruk geven. Een andere optie is het tellen van het aantal complexen in 6 seconde (15 cm, de helft van de lange kant van een A4-tje) en dit met 10 te vermenigvuldigen. | Bij een onregelmatig ritme is het lastiger. Bovenstaand ezelsbruggetje toegepast op meerdere opeenvolgende complexen kan een goede indruk geven. Een andere optie is het tellen van het aantal complexen in 6 seconde (15 cm, de helft van de lange kant van een A4-tje) en dit met 10 te vermenigvuldigen. | ||
3) De 3 seconde marker (te gebruiken bij onreglmatige ritmen) | |||
Tel het aantal QRS-complexen die binnnen een tijdsbestek van 3 seconden vallen. Deze vermenigvuldigt men dan met 20. Dit levert het aantal slagen per minuut. |
bewerkingen