Brugada-syndroom: verschil tussen versies

Naar navigatie springen Naar zoeken springen
1.012 bytes verwijderd ,  10 jul 2017
vertaling
Geen bewerkingssamenvatting
(vertaling)
 
Regel 26: Regel 26:
==Elektrocardiografische criteria==
==Elektrocardiografische criteria==
[[Image:Brugada_lead_placement.png|thumb|Bij de diagnostiek van het Brugada-syndroom is het typische ecg-verschijnsel soms pas zichtbaar als de ecg-afleidingen 1 rib hoger worden afgeleid. Vaak wordt dan V3 boven V1 geplaatst en V5 boven V2.]]
[[Image:Brugada_lead_placement.png|thumb|Bij de diagnostiek van het Brugada-syndroom is het typische ecg-verschijnsel soms pas zichtbaar als de ecg-afleidingen 1 rib hoger worden afgeleid. Vaak wordt dan V3 boven V1 geplaatst en V5 boven V2.]]
Three ECG repolarization patterns in the right precordial leads are recognized in the diagnosis of Brugada syndrome.


'''Type I''' is the only ECG criterium that is diagnostic of Brugada syndrome. Type I repolarization is characterized by a coved ST-segment elevation >=2 mm (0.2 mV) followed by a negative T wave (see figure). Brugada syndrome is definitively diagnosed when a type 1 ST-segment elevation is observed in >1 right precordial lead (V1 to V3) in the presence or absence of a sodium channel–blocking agent, and in conjunction with one of the following:
Voor de diagnose van het Brugada-syndroom zijn op het ecg in de rechtsprecordiale afleidingen drie repolarisatiepatronen gekend .
*documented ventricular fibrillation (VF)
*polymorphic ventricular tachycardia (VT)
*a family history of sudden cardiac death at <45 years old
*coved-type ECGs in family members
*inducibility of VT with programmed electrical stimulation
*syncope
*nocturnal agonal respiration.
 
Electrocardiograms of Brugada patients can change over time from type I to type II ECGs and back.
A type III ECG is rather common and is concidered a normal variant.
 
Voor de diagnose van het Brugada-syndroom zijn op het ecg zijn in de rechtsprecordiale afleidingen drie repolarisatiepatronen gekend .


'''Type I''' is het enige ecg-criterium dat diagnostisch is voor Brugada-syndroom. De type-I-repolarisatie wordt gekenmerkt door een concave ST-elevatie van ≥ 2 mm (0,2 mV) gevolgd door een negatieve T-golf (zie figuur). Het Brugada-syndroom wordt definitief gediagnosticeerd wanneer een type-I-ST-elevatie wordt waargenomen in meer dan 1 rechtsprecordiale afleiding (V1 tot V3) in aanwezigheid of afwezigheid van een natriumkanaalblokkerend medicijn en in combinatie met een van het volgende:
'''Type I''' is het enige ecg-criterium dat diagnostisch is voor Brugada-syndroom. De type-I-repolarisatie wordt gekenmerkt door een concave ST-elevatie van ≥ 2 mm (0,2 mV) gevolgd door een negatieve T-golf (zie figuur). Het Brugada-syndroom wordt definitief gediagnosticeerd wanneer een type-I-ST-elevatie wordt waargenomen in meer dan 1 rechtsprecordiale afleiding (V1 tot V3) in aanwezigheid of afwezigheid van een natriumkanaalblokkerend medicijn en in combinatie met een van het volgende:
Regel 46: Regel 33:
* Polymorfe ventrikeltachycardie (VT)
* Polymorfe ventrikeltachycardie (VT)
* Een familiegeschiedenis van plotselinge hartdood op < 45 jaar oud
* Een familiegeschiedenis van plotselinge hartdood op < 45 jaar oud
* ecg's van het concave type bij familieleden
* ecg's van het ''coved type'' bij familieleden
* Ontstaan van VT door geprogrammeerde elektrische stimulatie
* Ontstaan van VT door geprogrammeerde elektrische stimulatie
* Syncope
* Syncope
Regel 73: Regel 60:
|-
|-
!ST-T-configuratie
!ST-T-configuratie
|coved type
|''coved'' type
|zadelvormig
|zadelvormig
|zadelvormig
|zadelvormig

Navigatiemenu